HP Headquarter » Fanfiction

The Fantastic Two vs. The Not So Fantastic One! - Matt
Vorig hoofdstukVolgend hoofdstuk
WIE IS ER NOU DE STERKSTE?


In paniek probeerde Robin bij het lijk van zijn beste vriend te komen, maar al bij de eerste stap die hij verzette viel hij om, nog dronken van het bier. Twee van de kinderen probeerden hem weer overeind te hijsen en slaagden daar maar half in. Robin voelde zich hol van binnen en hij wilde iets doen, maar helder denken werd hem onmogelijk gemaakt door de combinatie van verdriet en alcohol.

In een waas van blinde woede haalde hij uit naar de grond, de pijn voelde hij niet eens maar de kinderen deinsden opeens geschrokken achteruit, waaronder de twee die hem vasthielden. Balancerend probeerde hij de situatie nog te redden, maar hij viel uiteindelijk voorover in een staat van bewusteloosheid.

*~*~*~*~*~*~*~*~*

Alles was volgens plan verlopen, handenwrijvend liet Voldemort het bewusteloze lichaam van Robert voor zich uit zweven. Natuurlijk had Matt bevolen de twee uit de weg te ruimen, maar eerst had hij nog wat persoonlijke akkefietjes te regelen.

Hij was nog niet vergeten hoe hij dankzij Robert via de stenen trap naar beneden was gevallen en daarvoor verdiende hij een passende ‘beloning’. Met Robin zou hij later wel afrekenen, die was toch nog steeds stomdronken en was zich bovendien waarschijnlijk al halfdood geschrokken bij het zien van Roberts lijk.

In werkelijkheid was hij als slang de grot binnengekronkeld om vervolgens de oude rattenvanger het hiernamaals in te sturen. Daarna had hij het lijk getransfigureerd zodat het op Robert leek. Dat zou die kindertjes weleens een trauma voor het leven kunnen bezorgen dacht hij, terwijl hij met een gemene lach een verlaten huis binnenstapte.

Hij bond het bewusteloze lichaam vast aan een stoel en verwijderde Roberts toverstok uit zijn mantel.

‘Ennervare!’ riep hij en hij richtte zijn toverstok op Robert.

‘Wa is er gebeur-‘ mompelde Robert nog steeds behoorlijk bedwelmd onder de alcohol.

‘Wij gaan eens een leuk gesprekje met elkaar houden, beste jongeman,’ zei Voldemort met een sinistere grijns. ‘Och, waar zijn mijn manieren. Wil je misschien wat te drinken, misschien iets te eten?’

Robert werd al misselijk bij de gedachte alleen al en kon nog net de braakneigingen tegenhouden.

‘Kippenpootjes met slagroom? Stoofpot met vla? Of wacht ik heb nog een overheerlijke ovenschotel van rundvlees in een saus van appelmoes met mayonaise in de oven staan.’

‘Nee, dan’ je - ben vegetarisch.’ zei Robert droog. Voor hij er iets tegen kon doen gutste de kots echter al uit zijn mond, bij de gedachte aan Voldemorts walgelijke voorstellen. De vieze smaak bleef in zijn mond hangen, maar hij voelde zich al wel meteen een stuk nuchterder. ‘Wa wil je van me, sslangenkop?’

‘Vrij weinig, ik heb de opdracht gekregen om je uit de weg te ruimen, maar waarom zou ik mezelf niet het genoegen gunnen daarvoor nog wat plezier te beleven aan jouw lijdensweg,’ zei Voldemort. ‘En denk maar niet dat dat zielige vriendje van je je komt redden, die ligt nog steeds laveloos in de grot waar jullie een stel zielige kinderen dronken hebben gevoerd. Dat doet ons toch maar weer eens afvragen wie hier nou eigenlijk de slechteriken zijn, of niet?’

Een golf van schaamte spoelde over Robert, natuurlijk was het nooit de bedoeling geweest om die kinderen dronken te voeren, maar het was aan de andere kant wel hun verantwoordelijkheid geweest om goed voor die kinderen te zorgen. Nu kon hij zich wel voor zijn kop slaan, mede vanwege het feit dat hij hier nu vastgebonden op een stoel zat en dit waarschijnlijk zijn laatste rustplaats zou worden. Dit drong nog net door in zijn verdoofde brein, maar een plan om te ontsnappen wilde zich maar niet vormen.

‘Het wordt tijd dat je de consequenties van je daden onder ogen komt,’ zei Voldemort en Robert bereidde zich voor op een crucatiusvloek, maar in plaats daarvan riep Voldemort: ‘Soberio!’

Een hevige hoofdpijn maakte zich meester van Robert en de neiging om te kotsen werd meteen weer sterker. De spreuk zorgde ervoor dat hij weer helemaal nuchter was, helaas niet zonder een flinke kater. ‘Degene die de spreuk had uitgevonden vond zeker dat dronken mensen niet vrij mochten staan van een passende straf,’ dacht Robert verbitterd.

‘Dat zal je leren,’ lachte Voldemort. ‘Nu gaan we over naar het serieuze werk. CRUCIO!’

De combinatie van de kater en de crucatiusvloek was haast onverdraagbaar, maar nu Robert weer helder kon nadenken zag hij toch nog een lichtpuntje in deze situatie: hoe langer hij het hier vol hield, des te groter werd de kans dat Robin kon ontsnappen. Hopelijk nog op tijd om hem hieruit te redden, maar dat was van minder groot belang; wat nu telde was dat Matt gestopt werd en Robin was de enige die daartoe in staat zou zijn.

‘Is dat alles wat je hebt –‘

‘CRUCIO!’

‘Kom op, albinokonijn, zelfs mijn oma kan die spreuk –‘

‘CRUCIO!’

‘Lafaard! Waarom vechten we niet eerlijk in een duel, je bent een schande voor het tovenaarsgeslacht.’

‘Houd je mond! CRUCIO!’ schreeuwde Voldemort nu, maar hij kreeg niet de reactie waar hij op hoopte, een kermende man die hem om vergiffenis zou smeken; hij had zijn wraak stukken anders voorgesteld.

Er sijpelde nu bloed uit de mondhoek van Robert, maar hij gaf geen krimp ook al schreeuwde elke spier in zijn lijf om de pijn te laten stoppen. Hoe kan hij zoveel mogelijk tijdrekken? En opeens kreeg hij een briljante ingeving.

‘Zeg eens, mijn beste Voldemort, waarom voer je nog steeds bevelen uit van Matt. Het is toch duidelijk dat je in zijn ogen slechts een hulpje bent die alle rotklusjes moet opknappen?’

‘Ik zei, hou je mond! CRUCIO! CRUCIO!’

‘Nee, ik meen het, Voldemort. Waarom neem je genoegen met deze ondergeschikte positie, waar is je trots? Toegegeven, Matt is enorm machtig en hij kent spreuken die onze beide voorstellingsvermogens ver voorbij gaan, maar hij is ook maar een mens. Mensen zijn sterfelijk en als Matt uit de weg is geruimd, wie zal je dan nog tegen kunnen houden? Robin heeft alles geleerd van Matt, maar is zelf niet in staat zich verder te ontwikkelen; jij hebt deze mogelijkheid wel, wij hebben deze mogelijkheid wel. Jij hebt de Duistere Kunsten eigenhandig uitgebreid en ik heb zelf ook al een aantal spreuken ontwikkeld, maar dan in de tak van Gevoelsmagie.’ Robert zag langzaam aan de vastberadenheid van Voldemort om hem te martelen afnemen. ‘En je kent mij, ik ben absoluut niet geïnteresseerd in macht, dus zolang jij jezelf in toom kan houden met het vermoorden van mensen zal ik je niet dwarszitten.’

‘En hoe zit het dan met je idealisme van gelijkwaardigheid en humane behandeling van alle mensen, je begrijpt dat het moeilijk is te heersen zonder angst te zaaien,’ zei Voldemort aarzelend.

‘Angst hoeft niet per definitie de drijvende kracht te zijn achter macht, zolang de mensen geloven dat jij goede bedoelingen hebt zullen ze je volgen. Het gaat allemaal om het overtuigen van je gelijk en geef zelf toe, dat zuivere bloed gedoe van jou was slechts een dekmantel om volgers te verzamelen. Als je mijn advies opvolgt heb je die dekmantel helemaal niet meer nodig!’

‘Ik vertrouw je voor geen ene meter, geef me een reden om je te vertrouwen en dan zal ik je voorstel in overweging nemen.’

‘Ik zal je laten zien hoe je de Avada Kedavra vloek kunt tegenhouden.’

‘De Rosalesdrank?’ vroeg Voldemort hoopvol.

‘Nee, nog beter. Het is een equivalent van de Patronusbezwering die de Avada Kedavra vloek voor je zal opvangen, maar omdat deze Patronus zelf geen ziel bezit, heeft de vloek geen uitwerking op hem. Als je me los maakt zal ik hem demonstreren.’

‘En wie zegt dat je dan niet hard wegrent?’

‘Je mag mijn benen aan elkaar vastbinden, zolang ik mijn handen maar vrijheb. En ik heb een toverstok nodig.’

‘Denk je dat ik gek ben. Nee ik heb een beter idee, heeft Matt je niet ooit de basis van toverstokloze magie geleerd.’

‘Eh – ja dat is waar, maar het is nooit mijn forte geweest…’

‘Nou, dit is je kans om jezelf te bewijzen, denk je ook niet? Ik zal je handen bevrijden en dan mag je jezelf verdedigen tegen een Avada Kedavra vloek. Als het je lukt dan zal ik me voorlopig bij jou voegen om Matt uit de weg te ruimen, en als je het niet lukt – nou dan heb ik in ieder geval mijn opdracht tegenover Matt uitgevoerd.’ Een lach verscheen op het bleke gezicht, hij dacht de perfecte oplossing te hebben gevonden; een win-win situatie!

Nadat Roberts handen bevrijd waren van de touwen gingen ze tegenover elkaar staan. Robert met angstzweet en Voldemort met een zelfvoldane grijns.

‘Ik tel tot drie, veel succes!’

Robert slikte, dit was niet echt de bedoeling geweest. Hij had inderdaad een verdediging gevonden voor de Avada Kedavra vloek, maar hij had het nooit aangedurfd om hem uit te proberen. In theorie moest het werken, daar moest hij zich maar aan vasthouden…

‘Eén… Twee… Drie… AVADA KEDAVRA!’

‘ANIMUS PATRONICA!’ schreeuwde Robert en hij maakte een heftige zwaai met zijn arm. Wat er vervolgens gebeurde overtrof zelfs Roberts stoutste dromen: er verscheen een grote gouden wasbeer (zijn normale Patronus was ook een wasbeer) uit het niets en op de een of andere manier kaatste de Avada Kedavra vloek precies terug in de richting van Voldemort die met een klap achterover werd geslagen.

Verbijsterd maakte Robert de touwen rond zijn benen los en boog hij zich over het zielloze lichaam van Voldemort. ‘Jammer dat hij nog die Gruzielementen heeft,’ zei hij tegen niemand in het bijzonder (aangezien er ook niemand anders aanwezig was).

*~*~*~*~*~*~*~*~*

Matt ijsbeerde door de kamer, hij wist dat er een grote kans bestond dat Voldemort zou falen in zijn opdracht. Maar toch durfde hij niet het risico te nemen zelf in actie te komen, er stonden belangrijkere dingen op het spel. Bovendien wist hij niet zeker of hij Robert en Robin wel uit de weg wilde hebben, zijn bevel was in eerste instantie impulsief geweest, verraad stond hij niet toe. Plotseling sprak de voor hem maar al te bekende en beruchte stem in zijn hoofd.

‘Vermoord ze nou maar gewoon, ze staan alleen maar in de weg.’

‘Ga weg! Het zijn nog steeds mijn vrienden’

‘Na alles wat jij hebt gedaan? Je hebt geen vrienden meer!’

‘Ik had geen andere keuze, denk aan het grote plan, hun levens en zelfs mijn leven zijn allemaal slechts insignificante prijzen, zolang als het grote plan maar ten uitvoer wordt gebracht.’

‘Accepteer het nou maar, je ben nu gewoon in en in slecht.’

‘Nee! Dat weiger ik te accepteren. Jij bent slecht, ik niet. Het was een grote vergissing om mijn geest te scheiden, ik had beter moeten weten.’

‘Houd je mond, ik neem het nu weer van je over.’

‘Nee, ga weg.’

‘Geef het toch op, je hebt dit over jezelf uitgeroepen. Als je experimenteert met duistere magie dan heeft dat consequenties. En je herinnert je vast nog wel onze afspraak: jij hebt 12 uur om te doen wat jij nodig vind en ik heb de overige 12 uur om te doen wat ik nodig vind.’

Met een zucht gaf de ene stem zich gewonnen en de kleur van zijn ogen veranderde opeens van donkerbruin in zwart, onopvallend voor iedereen in zijn omgeving, maar juist zo belangrijk voor degenen in zijn omgeving. Het geweten had zojuist plaatsgemaakt voor machtlust en de mensen zouden het weten ook!

Met een stille ‘pop’ verdween hij in de duisternis om te doen wat hij vond dat nodig was.

Vorig hoofdstukVolgend hoofdstuk


Geef commentaar | Lees commentaar (0)
Geef commentaar
Naam
Email
Review


Je browser ondersteunt geen javascript, schakel javascript in of installeer een browser die wel javascript ondersteunt om de pagina goed te kunnen bekijken