HP Headquarter » Fanfiction

The Fantastic Two vs. The Not So Fantastic One! - Matt
Volgend hoofdstuk
PROLOOG: DE HOUTHAKKER


Disclaimer: Harry Potter is niet van ons, dit is volledig non-profit, dus klaag ons niet aan (geen idee waarom je dat zou willen doen, maar we zeggen het toch maar even). Het grote brein is natuurlijk J.K. Rowling, we zijn haar oneindig veel dank verschuldigd.Dit is het eerste hoofdstuk (eigenlijk is het officieel een proloog), geschreven door Robin. Het speelt zich af middenin het verhaal, dus als je het niet helemaal begrijpt is het niet erg. Je komt er gaandeweg achter wat er is gebeurd.

*~*~*~*~*~*~*~*~*~*~*

Het was rustig. Te rustig. Een man zat tegen een boom. Hij hoorde geen vogel fluiten, geen takken kraken. Hij hoorde zelfs de wind niet.

Hij dacht terug aan de ochtend. Het was een zonnige ochtend geweest, de zon kwam langzaam over de heuvel gekropen. Het dorp werd langzaam verlicht. Heel even had de man een silhouet op de heuvel zien staan, maar dat was snel weer verdwenen. Hij kreeg van zijn vrouw zijn lunchpakket, en ging op pad.

Met in zijn ene hand zijn lunch, en in zijn andere hand zijn bijl, begon de man het bos in te lopen. Na een tijdje gelopen te hebben, kwam hij bij de plek waar hij al dagen bezig was hout te hakken, want de winter kwam eraan.

Hij begon lekker in het zonnetje te hakken. Na een paar uur lag er al een hele stapel hout naast hem. Toen was het begonnen. Langzaam werd alles stil. De vogels hielden op met fluiten, de wind ging liggen. Je hoorde alleen nog de bijl van de man.

Hij besloot om even te gaan rusten. Het werd nog stiller. Er was geen geluid meer te horen. Opeens was er een knal. De man schoot omhoog. “Wat was dat?”, dacht hij. Het werd donker. Het werd steeds donkerder.

De man besloot dat het tijd was om terug te gaan naar het dorp. Hij liep harder dan normaal.

Plotseling klonk daar weer een knal. De man begon te redden. Hij wist dat hij niet meer alleen was. Hij zag schaduwen langs hem flitsen. De wereld begon om hem heen te draaien.

Na wat wel een eeuwigheid leek, kwam hij aan bij zijn dorp. Het was alleen niet zo vredig als die ochtend. De vlammen sloegen uit de huisjes, maar het dorp was verlaten.

Daar, op het plein, stond een donkere vlek, tenminste zo leek het. De man sloop dichterbij. Hij hield zich schuil achter muurtjes, onderwijl de vlammen ontwijkend. Hij gluurde om een hoekje.

Daar op het plein stond een man. De man had een zwart gewaad om, lange, zwarte laarzen, en in zijn rechterhand hield hij een soort stokje. Met dat stokje schoot hij vuur naar de omringende huisjes.

De houthakker werd kwaad. Dat was de man die zijn dorp verwoestte, de man die waarschijnlijk iedereen had vermoord. Woede kreeg bij de houthakker de overhand. Hij stormde op de man af, hief zijn bijl boven zijn schouder. Hij wilde het hoofd van de man splijten, zijn armen afhakken.

Maar voordat hij bij de man aankwam, botste hij tegen een onzichtbare barrière, en viel op de grond.

De man met de cape draaide zich om. Zijn gezicht was getekend. Op zijn voorhoofd zat een litteken. Zijn ogen zagen diepzwart, alsof ze oneindig diep waren. Er lag geen emotie in zijn ogen.

De man begon te praten. Zijn stem klonk onaangenaam, alsof er allemaal stekels in je huid prikten.

De man straalde één en al slechts uit. “Wel, wel, wat hebben we hier”, zei de man, “je dacht toch niet dat zo’n nietig bijltje mij kon verslaan.” Er schoot vuur uit het stokje van de man.

Even dacht de houthakker een lichtje te zien, maar dat idee verdween al snel. “Je vraagt je zeker af wie ik ben?”

“Ik ben Matt, maar ik word door veel mensen de Not So Fantastic One genoemd. Die naam is niet helemaal juist. Ik ben namelijk de Fantastic One. Ik, die alles kan. Ik, die hier het dorp verwoest. Ik, die al vele grootse daden heb begaan. Ik, die fantastisch ben. Ik, ben de Fantastic One, Ik ben The One, to rule them all!”

Terwijl hij dit zei, lachte hij heel gemeen. De houthakker werd bang. Hij had vele verhalen gehoord over de Not So Fantastic One.

De Not So Fantastic One hief zijn stok op. “Nu ga je sterven!” De houthakker sloot zijn ogen. Dit was het dan. Dit was het eind. Hij zou zijn familie weer zien.

Hij wachtte. Er gebeurde niets. Hij keek op. Tussen hem en de Not So Fantastic One stond nog iemand. Een lange, sterk uitziende man, eveneens met een zwart gewaad. Ook hij had een stokje in zijn hand.

Die man verdedigde hem! “Dit moet wel de echte Fantastic One zijn, dacht de houthakker. In de verhalen werd de Not So Fantastic One altijd verslagen door één van de Fantastic Two.

The Fantastic One zei tegen de houthakker: “Wees niet bang, ik zal je redden. Ik ben Robin, een lid van The Fantastic Two”.

Zijn stem klonk vriendelijk, doch krachtig. Terwijl hij dit zei vuurde hij een rode lichtstraal op de Not So Fantastic One af. Die kon nog net op tijd afweren. Als antwoord stuurde hij een groene straal af.

De Fantastic One verdween en kwam achter de houthakker te voorschijn. Tot zijn verbazing werd de houthakker nergens door geraakt. Het leek alsof er een schil om hem heen zat. De Fantastic One schoot achter elkaar stralen op de Not So Fantastic One. Zo snel als hij kon ontweek die de stralen.

Toen kwamen er bomen tot leven en die vielen de Fantastic One aan. Die schoor vuurstralen op de bomen af, waardoor die vlam vatten. Snel schoot de Fantastic One touwen om de Not So Fantastic One af.

Gebonden en geketend lag die nu op de grond. De houthakker stond op. “Bedankt”, zei hij tegen de Fantastic One, “ik dank mijn leven aan u. Wat kan ik als dank doen?”

“Ga in vrede”. Was het antwoord. Vertel iedereen hoe slecht de Not So Fantastic One is. Ik zal hem nu gevangen zetten. De gevangenis is de enige plek waar hij thuis hoort.” De Fantastic One pakte de gebonden Not So Fantastic One op, en verdween met een zachte plop.

Volgend hoofdstuk


Geef commentaar | Lees commentaar (0)
Geef commentaar
Naam
Email
Review


Je browser ondersteunt geen javascript, schakel javascript in of installeer een browser die wel javascript ondersteunt om de pagina goed te kunnen bekijken