HP Headquarter » Forum

Forum

FAQ - Register - Login

Harry Potter en de Groene Toorts.


Post new topic Reply to topic  [ 8 posts ] 
Author Message
 Post subject: Harry Potter en de Groene Toorts.
PostPosted: 7 May 07 15:01 
Offline
2e jaars leerling
 Profile

Joined: 7 May 07 14:58
Posts: 26
Location: Roosendaal
Harry Potter en de groene toorts...

De echte Eed.

Er klonk geritsel in de bosjes achter hem. Snel draaide hij zich om en trok zijn toverstok. ‘Lumos!’ Aan het einde van zijn stok gloeide een zwak licht.
Hij wees met zijn staf naar de bomen links van hem. Het leek net alsof er iemand snel voorbij liep en niet gezien wilde worden. Wie wilde eigenlijk wel gezien worden in dit bos?
Het lag zo afgelegen van de bewoonde wereld dat je hier niet veel mensen tegenkwam.
Weer klonk er geritsel. ‘Wie is daar? Kom tevoorschijn! Ik ben gewapend hoor!’ Maar niemand gaf hem antwoord.
Hij voelde iets langs zijn gewaad glijden, het was iets groots, iets wat minstens vijf meter lang was. Severus Sneep keek omlaag en schrok. Hij zag nog net iets wegglippen wat verdacht veel leek op een staart van een slang.
‘Severusss…’ hij hoorde iemand in het bos zijn naam roepen. Maar het leek geen menselijke stem. De stem sliste verschrikkelijk.
‘Severusss... Kom hier!’ Sneep liep zonder ergens bij na te denken op het geluid af.
Na een paar minuten stopte hij even en keek om zich heen. Hij spitste zijn oren maar hij hoorde nergens meer iemand zijn naam roepen.
Net op het moment dat hij weg wilde lopen hoorde hij het weer. ‘Severus Sneep! Kom hier!’
De persoon die hem riep was, zo te horen, behoorlijk nijdig. ‘Severusss... Hier!’
Op dat moment drong het tot Sneep door dat het geluid niet van boven de grond kwam. Hij richtte zijn toverstaf op de grond en maakte een sprongetje van schrik. Hij was bijna in een gat in de grond gaan staan. Uit dat gat doemde twee grote gele ogen op die hem doordringend aanstaarde.
‘Kom binnen.’ Hoorde hij de stem weer zeggen. Sneep keek nog even vlug om zich heen en kroop toen op handen en knieën het gat in.
Het leek uren te duren voordat de ondergrondse gang niet meer zo steil naar beneden ging. Sneep probeerde op te staan, maar hij stootte zijn hoofd tegen het lage plafond.
‘Severusss... Waar blijf je? We hebben je nodig.’ Het was nog steeds dezelfde slissende stem die hem riep. Maar ze waren met meerderen. Sneep kroop weer verder, hij volgde iets wat veel op een uitgesleten pad leek.
Na een paar minuten was hij aangekomen in een soort van rond vertrek. De muren waren kil, en de grond was bezaaid met botjes van muizen en andere kleine diertjes.
In tegenstelling tot de vorige gang, was het plafond hier hoog. Als je naar boven keek kon je het niet eens zien. In een donker gedeelte van de ruimte was een deur met daarboven het opschrift: de ogm ehki urbeg naab egereN navl egeipSe dejf ertn enni breiH. Sneep probeerde de deur te openen, maar hij was op slot. Hij had iets over het hoofd gezien. Naast de deur hing nog een bordje met daarop:

Hij is degene,
Die is gesneuveld,
In de dappere strijd.
Hij is niet dood,
Maar erger...

Hij zal nooit meer,
Onder ons zijn...
Zijn naam zal je helpen.
Als je faalt zal je sterven,
Zoals je eigenlijk,
Allang had moeten doen.

Zijn zoon ben ik,
Eeuwig dankbaar.
Hij heeft me ergens van verlost.
Iets waar ik niet tegen op kon.
Spreek zijn naam nu uit...
Dan mag je binnentreden,
Maar... Wees op je hoeden.

We Wachten Op Je Komst.
Je Meester, Je Heer, Je Verlosser.

Sneep dacht diep na, iemand die was gesneuveld, maar niet dood was. Hoe kon dat?
Hij las de aanwijzingen nog eens door: Zijn zoon ben ik eeuwig dankbaar. Hij heeft me ergens van verlost. Iets waar ik niet tegen op kon.
Iets waar hij niet tegen op kon. Wie was het eigenlijk? Je Meester, Je Heer, Je Verlosser?
Dat kon maar een iemand zijn. Heer Voldemort.
Waar was hij bang van? Liefde? Opeens begon het te dagen bij hem. De enige waar Heer Voldemort ooit bang voor was... Dat was Albus Perkamentus.
Zijn zoon had hem verslagen? Maar hijzelf had Perkamentus vermoordt. Niet Draco Malfidus.
Zijn vader was inderdaad gesneuveld in de strijd, maar hij was niet dood. Hij zat in Azkaban.
‘Ik weet het.’ Zei Sneep. ‘Het is Lucius Malfidus.’
En inderdaad, de deur ging langzaam en piepend open. Sneep zag een donkere kamer. Maar zodra hij een voet in de ruimte had gezet laaide er langs de muren enorme fakkels met vuur op.
Sneep keek rond en schrok zich dood,in het midden van het vertrek stond een enorme spiegel,
Maar het was geen gewone spiegel. Dezelfde spiegel had zes jaar geleden in de kamer bij de gang op de derde verdieping van Zweinsteins Hogeschool voor Hekserij en Hocus-Pocus.
Het was de Spiegel van Neregeb. Deze Spiegel liet zien wat je diepste verlangens waren. Zes jaar geleden had die Potter en de Steen der Wijzen uitgekregen en zo Krinkel en Heer Voldemort verslagen. Krinkel was gestorven, en Heer Voldemort werd weer een geest.
Sneep liep langzaam naar de Spiegel. Bij elke stap die hij zette voelde hij zich banger worden.
Hij was nog maar een paar meter van de Spiegel verwijderd, en hij kon nu niet meer terug. Sneep stond nu recht voor de Spiegel. Hij keek naar zijn eigen spiegelbeeld. Hij zag een lange smalle man met een zwarte lange mantel. Hij had een kromme neus en vettig zwart haar. Hij zag er onverzorgd uit, maar toch leek hij heel gelukkig. Hij had iets gedaan waardoor Heer Voldemort heel blij was. Hij had hem verslagen. De jongen die Heer Voldemort, bijna zeventien jaar geleden, had verslagen. De jongen die bleef leven.
Hij, Severus Sneep, had hem verslagen. Maar dat kon niet. De jongen was nu ergens bij zijn oom en tante.
‘Je weet dat de Spiegel geen waarheid laat zien. Jij zou dat moeten weten Severus.’ Sneep schok zich dood. Niemand minder dan Heer Voldemort stond achter hem.
Hij was een lange man, met een gezicht witter dan een schedel, rode ogen en een platte neus met spleten waar normaal neusgaten zaten.
‘Heer! U bent het.’
‘Dat weet ik Severus. Waarom duurde het zolang voordat je me kwam zoeken? Jou had ik al eerder verwacht.’
‘Het spijt me Heer. Ik ben echt zo snel mogelijk naar U op zoek gegaan, maar ik kon geen aanwijzing of iets vinden. Geen enkel spoor. Wat kan ik voor u doen?’
Voldemort stond nu recht voor hem. Zijn ogen keken hem recht aan. ‘BUIG VOOR ME!’
Voldemort`s stem klonk dreigend.
‘Ja Heer. Vergeef me dat ik zo laat kwam.’
‘Wacht maar. Jouw tij komt nog wel. Nu eerst... Wormstaart!’
Ergens in een donker hoekje ging een deur open en er kwam iemand binnen. Het was Wormstaart, de trouwe dienaar van Voldemort. Hij liep op een drafje naar Sneep en Voldemort toe. Onder zijn arm had hij iets wat gewikkeld was in een zwarte doek. In zijn zilveren hand hield hij een klein kristallen flesje. Daar zat een kleurloze vloeistof in die Sneep onmiddellijk herkende als Veritaserum, de krachtigste waarheidsdrank die er bestond.
‘Ah, Wormstaart. Als je hier zou willen komen en de drank in willen schenken... dan weten we of onze oude vriend, de Halfbloed Prins, wel echt de waarheid verteld.’
Wormstaart liep naar een tafeltje wat naast de Spiegel stond. Daarop zette hij het kristallen flesje en hij haalde een zilveren toorts uit de zwarte doek, en zette die in een standaard. Sneep keek ernaar en voelde een stekende pijn in zijn linkeronderarm. Hij keek naar zijn Dooddoenerteken dat pikzwart was en dreigend gloeide.
‘Ja. Dat doet pijn hè?’ de stem van Voldemort klonk vol leedvermaak terwijl hij naar Sneep`s onderarm keek.
‘Dit zal je leren om mij in de steek te laten. Als ik klaar met je ben dan piep je wel even anders denk ik.’
Sneep keek angstig om zich heen, maar hij zag niet veel omdat hij nog steeds op zijn knieën zat. Ondanks dat zag hij wel dat Wormstaart druk in de weer was om de drank in een beker te gieten en de toorts netjes op te poetsen. Wormstaart scheen geen enkele last van het Duistere Teken op zijn arm.
‘Het is klaar Heer.’ Ook de stem van Wormstaart klonk angstig en bibberig terwijl hij haastig aan de kant ging om Voldemort erbij te laten.
‘Nou Sneep, als je nu eens hier komt en gewoon meewerkt dan zal je geen erge pijn lijden.’
Dat klonk niet echt rustgevend, maar toch stond Sneep op en liep bedachtzaam naar het tafeltje naast de Spiegel.
Hij stond nu weer voor Voldemort. Die grijnsde breed.
‘Je hebt een keus. Of je raakt de toorts aan en je bent voor altijd een van mijn trouwste dienaars, maar je bent wel vrij om je te begeven waar je wilt. Of je drinkt dit glas Veritaserum leeg, je verteld ons al je geheimen en je wordt vermoord. Geen lastige keus toch? Wij zullen hier met zijn allen wachten op je beslissing.’
‘Wij met zijn allen?’ vroeg Sneep verward.
‘Ja, mijn Dooddoeners en ik. Kijk maar, ze zijn speciaal voor jou gekomen.’ Voldemort wees naar de deur. Daar kwamen ongeveer twaalf Dooddoeners binnen die allemaal erg verward leken.
‘Uhm...’ Sneep kreeg het een beetje benauwd. Het was wél een moeilijke keuze. Of voor gek gezet worden met alle, nog levende, Dooddoeners naast hem. Of zich bij Voldemort aansluiten maar eerst iets vreselijk pijnlijks aanraken.
Na een paar minuten denken besloot hij toch de beslissing te nemen.
‘Ik weet het.’
Alle Dooddoeners keken hem aan. Voldemort kwam naar hem toe gelopen.
‘En wat is het geworden?’
‘Ik sluit me aan bij uw trouwste dienaars en raak die toorts aan.’
‘Oké. Wormstaart, als je zo vriendelijk zou willen zijn om me de toorts aan te geven.’
Wormstaart kwam vlug aanlopen met de toorts gewikkeld in de zwarte linnen doek.
Het zag er angstaanjagend uit.
‘Alsjeblieft Severus Sneep. Raak hem aan en je hoort bij mij en je zal nooit meer hoeven vluchten voor iemand die jou iets aan wilt doen. Daar zal ik voor zorgen. Maar raak hem nu aan!’
Sneep stak zijn arm uit en raakte de toorts aan.
Zijn schreeuw was tot boven de grond te horen.

_________________
It's your turn now!


Top
 

 Post subject:
PostPosted: 7 May 07 15:02 
Offline
2e jaars leerling
 Profile

Joined: 7 May 07 14:58
Posts: 26
Location: Roosendaal
Hoofdstuk 2

De eerste keer.

Een 16-jarige jongen lag op zijn bed en sliep. Steeds maar weer zag hij de groene lichtflits en hoorde hij een hoge lach.
Harry Potter schrok wakker en merkte dat hij zijn dekens helemaal om zich heen had geslagen als een mantel.
Zijn hoofd bonkte en tranen stroomde geluidloos over zijn wangen.
Er werd op zijn deur geklopt en tante Petunia kwam binnen.
Ze leek heel kalm en zelfverzekerd. Harry had haar nog nooit zo gezien.
‘Harry, wat is er? Ik kom je iets vertellen.’ zei ze. Harry kon zijn oren niet geloven, sinds wanneer kon iemand in huize Duffeling zich iets schelen wat er met Harry aan de hand was?
‘Ik zal maar gelijk met de deur in huis vallen als je dat niet erg vindt. Zestien jaar terug kreeg ik een brief. Daarin stond dat mijn zus een zoon had gekregen genaamd: Harry Potter. Ook stond erin dat er binnenkort iets raars ging gebeuren waardoor mijn hele leven ging veranderen.’
Harry keek haar ongeloofwaardig aan. Wat ze nu zei klopte niet. Zijn gedachte was kennelijk van zijn gezicht af te lezen want tante Petunia zei: ‘Harry, het klopt wel. Op die verschrikkelijke avond kregen we te horen dat James en Lily Potter waren vermoord door Hij Die Niet Genoemd Mag Worden. Op diezelfde avond kwam Albus Perkamentus jou brengen, met de opdracht je in dit huis te houden tot de toverwereld weer veilig was.’
Harry merkte dat hij een brok in zijn keel kreeg bij het horen van de naam Perkamentus.
‘Denk je dat ik niet heb zitten huilen toen ik hoorde dat Albus Perkamentus vermoord was door Jeweetwel?’ Heel even kreeg ze weer haar oude pinnige stem terug, maar die veranderde op slag toen ze Harry`s gezicht zag. Het huilen stond hem nader dan het lachen.
‘En vier jaar geleden kregen we te horen dat je een peetvader had, die bijna jouw hele leven in Azkaban had gezeten’
Harry`s hart stroomde over van emotie. De gedachte aan Sirius was nog steeds te moeilijk om over na te denken. ‘Toen hij twee jaar geleden stierf kreeg ik weer een brief van Perkamentus. Het was een brulbrief, maar dat had je vast al gemerkt. Daarin stond: Denk aan mijn laatste! Toen wist ik al dat het niet meer veilig was. Jij was Perkamentus` laatste hoop. Als jij en je vrienden het opgaven zou de hele wereld in gevaar zijn. Dan zou Jeweetwel weer helemaal aan de macht komen. Maar tot nu toe hebben je vrienden en jij het allemaal overleefd.’
Tante Petunia was inmiddels op Harry`s bed gaan zitten. Harry ging naast haar zitten en toen pakte ze zijn hand.
‘Dit jaar komt alles goed’
‘Hoe weet u dat?’
‘Harry, dit had ik al eerder moeten zeggen. Ik ben een heks.’
Harry kon zijn oren niet geloven. Dit kon niet.
‘Hoe kan dat dan?’ vroeg hij.
‘Ik ben al heel mijn leven een heks geweest. Ook ik kreeg zo’n brief van Zweinstein toen ik tien jaar was. O ja, ik weet het nog goed, we zaten met zijn allen te eten toen er ineens twee uilen tegen het raam aan vlogen. Mijn eerste reactie was natuurlijk verbaasd. Wie ziet er nu op klaarlichte dag twee bruine velduilen voor zijn raam zitten? Maar die brieven waren aan Lily en mij gericht. Of ik graag naar Zweinstein wilde komen om te leren toveren. Maar nee, dat wilde ik niet. In de gewone wereld had ik vrienden en dat zou daar zeker niet zo zijn. Lily ging wel. Zij was razend enthousiast. En elke zomer als ze terug kwam vroeg ze weer of ik het volgende schooljaar mee zou gaan. Nee. Dat wilde ik nog steeds niet. Toen werd ze zeventien, nu mocht ze buiten school toveren.’
Harry keek haar nog steeds ongeloofwaardig aan. Wat ze nu zei klopte niet. Hoe kon zijn tante een heks zijn terwijl ze een hekel had aan alles wat ook maar met tovenarij te maken had?
‘En eigenlijk vind ik het nu tijd om me bij de tovenaarsgemeenschap te voegen. Want zelfs de dreuzelwereld is niet meer veilig. Nu wou ik je vragen of je morgen met me mee wou gaan naar de Wegisweg om een toverstaf te kopen. Die kan je volgens mij maar beter bij je hebben in deze donkere tijden.’
Harry was nog steeds stomverbaasd dat dit zomaar kon. Je hele leven als heks leven en gewoon in de dreuzelwereld blijven leven.
‘Maar verlangde u dan nooit om eens iemand te vervloeken of om zomaar te kunnen Verdwijnselen?’
‘O jawel hoor, vooral als Lily dan thuis kwam en van allerlei dingen liet Verdwijnen of een goudvis in een worteltje veranderde.’
Harry moest ongewild toch lachen. Hij zag het al helemaal voor zich hoe zijn moeder zijn tante de stuipen op het lijf jagen door haar en potje kikkervisjes te laten zien.
‘En nu wilt u er ineens bij horen? Is dit alleen om oom Herman en Dirk te beschermen, of zijn er nog meer redenen?’
Harry wist zeker dat dat de reden was waarom tante Petunia naar zijn kamer was gekomen. Om ervoor te zorgen dat er niets met oom Herman en Dirk gebeurde.
‘Dat is ook waar, maar de grootste en voornaamste reden is om jou te beschermen. Dat is de opdracht die je oom en ik bijna zeventien jaar geleden op onze deurmat vonden.’
Dit is gewoon een grote grap om me hier in huis te houden zodat ze niks gebeurd dacht Harry.
‘Ik heb jullie wel door hoor!’ Hij begon nu een beetje kwaad te worden, alsof hij het afgelopen jaar nog niet genoeg verdriet had gevoeld.
‘Dit is gewoon een grote laffe grap van jullie allemaal om te zorgen dat ik hier blijf!’
Harry had weer het gevoel alsof er een monster in hem ontwaakte.
‘Nee Harry. Rustig even. Dit is geen grap. Wil je de brief van Perkamentus soms lezen om de waarheid onder ogen te zien?’
‘Ja!’
‘Oké, wacht even dan pak ik hem even en neem gelijk wat te eten mee, je zult wel honger hebben.’
Harry begon te ijsberen door zijn kamer. Ondertussen hoorde hij beneden oom Herman schreeuwen tegen tante Petunia. ‘WAAROM VERTEL JE DAT IN GODSNAAM TEGEN DIE JONGEN? HIJ HOEFT DIT ALLEMAAL NIET TE WETEN!’
‘Herman, hij is oud en wijs genoeg om de waarheid te weten. We zullen het toch ooit moeten vertellen? En hij is bijna meerderjarig en dan hoeft hij hier niet meer terug te komen. En wat dan? Dan zal hij nooit weten wat Perkamentus ons heeft geschreven. ‘DAT HOEFT HIJ OOK NIET TE WETEN. IS ONZE DIRK ZO NIEUWSGIERIG? NEE! DIE INTERESSEERT HET NIKS ALS HET SCHOOLHOOFD ONS EEN BRIEF STUURT!’
‘Dirk heeft nog nooit zijn ouders verloren. Dirk is niet al vijf keer ontkomen aan de meest beruchte moordenaar op aarde! Dirk heeft niet moeten duelleren tegen twaalf Dooddoeners!’
Harry hoorde oom Herman ergens tegenaan bonken.
‘NEE, MAAR DIRK HEEFT TENMINSTE GEWONE VRIENDEN DIE NIET ZO ACHTERLIJK DOOR EEN TELEFOON GAAN STAAN SCHREEUWEN OF DAT DIE JONGEN MEE MAG NAAR EEN OF ANDER WK ZWORKBEL OFZO!’
‘Zwerkbal Herman. En als je nu even gaat zitten dan roep ik Harry er even bij en kan ik iets uitleggen.’
‘NEE! DIE JONGEN BLIJFT LEKKER OP ZIJN KAMER ZITTEN WACHTEN TOT ZIJN RARE VRIENDJES HEM WEER VOEDSELPAKKETTEN STUREN OF UITNODIGINGEN OM TE BLIJVEN SLAPEN. DIE JONGEN IS HIER NIET MEER WELKOM!’
‘Herman. Die jongen heeft ook een naam hoor, hij heet gewoon Harry Potter. En ook als hij het huis uit is dan blijf ik hem ook zo noemen en niet `die jongen van Potter`. Blijf nou eens zitten! Als je niet wilt dat Harry voorgetrokken wordt, kan ik Dirk ook wel even roepen hoor.’
Harry voelde zich kwaad worden. Als Dirk alles te horen kreeg dan wist binnen een week heel het land het.
Kwaad gooide hij het fotoalbum, wat hij in zijn eerste jaar van Hagrid had gekregen, op de grond. Dat had hij beter niet kunnen doen; een van de foto’s was gescheurd. Het was de foto van de Orde van de Feniks die hij twee jaar geleden van Dwaaloog Dolleman had gekregen. De scheur liep precies tussen zijn ouders en die van Marcel door. Nog kwader deed Harry zijn deur open, smeet hem dicht en stampte naar beneden.
‘Als jullie het aan Dirk vertellen, ben ik hier weg. Dat is een ding wat zeker is.’
Hij hijgde alsof hij een stuk gerend had.
Tante Petunia kwam naar hem toegelopen en legde haar hand op zijn schouder.
‘Als jij dat liever niet hebt, dan gebeur het niet.’
Oom Herman kwam tussenbeiden en zag er norser uit dan ooit. Harry had hem nog nooit zo paars gezien.
‘Waarom behandel je hem nu ineens als je eigen kind? Je doet alsof hij de koning is ofzo.’
Harry keek verbaasd naar zijn oom. Die vraag had hij ook willen stellen.
Tante Petunia kreeg even een vreemde bleke kleur op haar gezicht, maar haar stem was zelfverzekerd en kalm.
‘Ik weet dat het gek klinkt Herman, maar ik heb om de een of andere reden altijd van Harry gehouden. Hij is mijn neef. Hij is familie van me; heb jij nooit van je familie gehouden Herman?’
Dit was de eerste keer dat tante Petunia ervoor uit kwam dat ze familie was van Harry.
Harry kreeg een brok in zijn keel, om de een of andere reden kreeg hij het gevoel dat hij zijn tante nu pas leerde kennen.
Alsof al de afgelopen jaren uit een ander leven waren. Sinds de dood van Perkamentus had hij nergens anders aan kunnen denken dan aan Voldemort en de Gruzielementen. Hij moest de Gruzielementen vinden en vernietigen, anders was het einde van de tovenaarswereld in zicht.
Dan nam Voldemort alle macht op zich en liet zijn Doooddoeners al het vuile werk opknappen. Iedereen die niet naar de Duistere Kant wilde werd vermoord. Zelfs op Zweinstein zou je niet meer veilig zijn. Harry moest ineens denken aan Ron en Hermelien, zouden ze nu samen in het nest zijn? Zouden ze in gevaar zijn? Hij had al twee weken niets van hen gehoord. Als hij boven was zou hij hen gelijk schrijven. En Lupos en de rest van de Orde? Zouden ze het Grimboudplein nog steeds als hoofdkwartier gebruiken?
Kennelijk was het opgevallen dat hij al een tijd niks had gezegd, want tante Petunia keek hem doordringend aan.
‘Heb je me niet gehoord Harry? Ik zei dat ik de brief van Perkamentus niet meer kon vinden, maar dat ik je zoveel mogelijk zal vertellen, wat ik nog weet natuurlijk.’
Harry keek haar verontwaardigd aan. Hoe kon je nou zoiets belangrijks kwijtraken?
‘Harry, in die brief stond dat ik , wat er ook gebeurde, moest zorgen dat jij hier in huis bleef tot je meerderjarig was. Dat komt omdat je moeders bloed door dit huis stroomt.’
‘Dat heb ik twee jaar geleden ook al te horen gekregen ja. Nou ik ben bijna 17, en dan ben ik hier weg. Dat is een feit.’
‘Oké, als je maar tot die tijd zorgt dat je jezelf niet in gevaar brengt. Want dat zou Perkamentus me niet in dank afnemen.’
‘Hoe kan dat nou? Hij is dood!’
Tante Petunia keek hem nog steeds doordringend aan.
‘Harry, je weet toch nog wel wat hij een paar jaar geleden heeft gezegd? Hij zei dat hij pas zal verdwijnen als niemand hem meer trouw is. Dat weet je toch nog wel?’
Natuurlijk wist Harry dat nog. Dat had Perkamentus vijf jaar geleden gezegd toen hij werd ontslagen omdat er vreselijke dingen gebeurden in de Geheime Kamer.
Plotseling hoorde Harry een zacht getik. Hij keek naar het raam en daar zat een klein grijs uiltje genaamd Koe.

_________________
It's your turn now!


Top
 

 Post subject:
PostPosted: 7 May 07 15:02 
Offline
2e jaars leerling
 Profile

Joined: 7 May 07 14:58
Posts: 26
Location: Roosendaal
Hoofdstuk 3.

Terug of niet?

Harry opende vlug het raam en liet Koe binnen. Het kleine uiltje viel bijna om van vermoeiing, maar toch kwetterde hij schel. Hij stak zijn pootje uit en daar hing een minuscuul opgevouwen briefje aan. Harry pakte het briefje, liep naar boven en zette Koe in Hedwig`s kooi, waar hij meteen gulzig begon te drinken.
Harry vouwde de brief open en las:

Beste Harry.
Ik hoop dat alles goed met je gaat, hier gaat alles gewoon z’n gangetje. Ma heeft Percy een uil gestuurd om te vragen hoe alles ging en of hij ons nog eens kwam opzoeken. Het enige antwoord dat ze kreeg was: Misschien. Nou, je begrijpt wel dat ma helemaal door het lint ging. Ze heeft twee dagen alleen maar zitten huilen. Maar genoeg over Percy.
Hoe is het met jou? Kun je het een beetje uithouden bij die Dreuzels? Ik hoop dat ze je goed behandelen. Maar goed, over een week ben je jarig en ma vroeg of je je verjaardag bij ons wilde vieren, dan komt Hermelien ook, en Lupos en Tops en de rest. (je word niet elke dag meerderjarig) Als je wilt komen stuur je Koe maar terug, dan komen we je zondag halen.
Als je niet wilt komen stuur je Koe ook maar terug en komen we je ook zondag halen.
Ma denkt dat je te slecht te eten krijgt en dat het daarom beter is om hier naartoe te komen.
Nou laat maar iets horen.

Groeten,
Ron.

Harry las de brief verschillende keren door. Wilde hij eigenlijk wel naar het Nest terug?
Vorig jaar had hij gezegd dat hij nooit meer terug zou gaan naar Zweinstein. Hij wilde de Gruzielementen gaan vinden en Voldemort verslaan. Hij wilde niet meer terug naar de plek waar hij zoveel geluk en verdriet had beleeft. Maar hij kon ook niet leven met het idee dat hij Ron en Hermelien nooit meer zou zien.
Plotseling vlogen er allerlei gedachten door Harry`s gedachten: hoe Ron naast hem kwam zitten in de Zweinsteinexpress, hoe ze samen met Hermelien tegen een trol vochten, de Spiegel van Neregeb, de Geheime Kamer, de Dementors in de trein, Sirius die bewusteloos aan de rand van het meer lag, het WK-Zwerkbal, het Toverschool toernooi, de avond op het kerkhof, de Dementors, de hoorzitting, het nablijven bij Omber, het Departement van Mystificatie, de Oclumentie-lessen van Sneep, de Halfbloed Prins en de dood van Perkamentus.
Allemaal gedachten aan Zweinstein, Ron, Hermelien, Sirius en Perkamentus. Die gedachten waren allemaal te pijnlijk. Dat hij zes jaar geleden niet geloofd had dat hij een tovenaar was, en Ron en Hermelien had ontmoet, nu leek alles zo ver weg.
Nu was het zo dat je bijna niet meer veilig over straat kon, omdat er overal Dooddoeners waren. Nu moest je uitkijken met wie je een gesprek begon, omdat het wel eens een Dooddoener in vermomming kon zijn. En dat er dan toch nog zo iets normaals als een huwelijk bestond.
Harry liep rusteloos naar het raam om Hedwig, die op jacht was, op te wachten. Hij moest Hermelien schrijven. Hij moest vragen wat zij ervan vond.
In de verte kwam een klein stipje aanvliegen. Het stipje werd steeds groter en Harry herkende het silhouet van Hedwig. Ze lande sierlijk in het open raam en stak haar poot uit. Er hing een brief aan. Harry opende hem en las:

Lieve Harry,

Ik hoop dat alles een beetje zijn gangetje gaat bij je. Ik heb niet veel tijd, en het is niet veilig om alles in een brief te zetten, maar ik moet je waarschuwen. In de Ochtendprofeet stond dat er zes Dooddoeners ontsnapt zijn en dat ze al verschillende mensen hebben vermoord, en er worden verschillende mensen vermist, waaronder de moeder van Simon.
Je weet niet wat er allemaal kan gebeuren nu Voldemort weer bijna helemaal aan de macht is.
Ik hoop echt dat je naar het Nest gaat.
Ik mis je echt.
Hermelien.

Harry kreeg tranen in zijn ogen. Dat Hermelien zo bezorgd om hem was, was bijna een troost voor hem. Harry draaide de brief om en schreef:

Hermelien,

Ik denk dat ik toch terug ga naar het Nest. Ik mis jou ook, en Ron ook. Ik mis iedereen eigenlijk. Mijn tante heeft me zojuist de brief van Perka- Harry stopte even, slikte zijn tranen in en ging weer verder- Perkamentus laten lezen. Er stond niet veel bijzonders in. Alleen dat ze moest zorgen dat ik elke zomervakantie terug kwam en verder eigenlijk niets bijzonders.
Ik hoop dat alles goed gaat met je. Ben jij al bij Ron of nog niet?
Ik kom zondag.

Groetjes Harry.

Harry bond de brief aan Hedwig`s poot en stuurde haar op pad.
Hij keek haar lang na tot ze niet meer was dan een stipje aan de hemel.
Harry ging op zijn bed zitten en dacht na over komende zondag.
Als de Wemels voor de deur stonden kon hij moeilijk weigeren, maar als hij echt niet wilde konden ze hem niet meesleuren of wel?
Toch begon hij zijn hutkoffer maar in te pakken. Vanuit allerlei hoeken haalde hij boeken, sokken en gewaden te voorschijn.
Als laatste haalde hij zijn Onzichtbaarheidsmantel uit zijn kast en legde die zorgvuldig bovenop.
Harry keek zijn kamer rond en zijn blik viel op de tweespiegel die hij twee jaar geleden van Sirius had gekregen. Om de een of andere reden stopte hij die ook in zijn hutkoffer.
Hij ging naar beneden om te kijken of zijn oom nog beneden was. Hij wilde zijn tante spreken.
Hij moest vragen waarom ze dit nooit eerder had verteld. Dat moest gewoon. Harry was het gewend dat de Duffelingen hem normaal negeerde, maar dat ze zoiets belangrijks geheimhielden…
In gedachten verzonken liep hij de trap af. Hij keek op zijn horloge; het was al half twaalf! Zijn tante zou vast al naar bed zijn, maar toen Harry de keukendeur opendeed hoorde hij zijn tante nog druk praten met zijn oom.
‘We kunnen die jongen toch gewoon op straat zetten? Of gaan dan de buren kletsen?’ oom Herman klonk behoorlijk chagrijnig.
‘Nee Herman, dat kunnen we niet. Ik heb Albus Perkamentus belooft dat ik Harry in huis zou houden tot hij zeventien is.’
‘Nou ik ben blij als hij opgekrast is! Hij zorgt toch alleen maar voor problemen.’
Harry hoorde een stoel naar achter schrapen en deed de keukendeur open. Oom Herman, gekleed in een saaie grijze pyjama en een groene ochtendjas stormde de keuken uit. Harry durfde te zweren dat zijn oom er nog nooit zo paars had uitgezien.
Hij gooide zijn stoel om en stampte kwaad naar de gang. Harry hoorde hem de trap op klossen en een deur dichtslaan.
Net toen Harry iets tegen zijn tante wilde zeggen ging de bel.
Tante Petunia sprong verschrikt op en liep op een drafje naar de gang. Harry hoorde haar de deur van slot halen, hem open doen en toen gilde ze.
‘Wie... Wie zijn jullie? Wat moeten jullie hier? Herman! Help me er staan hier vier onbekende mensen in de deuropening!’
Harry was nieuwsgierig geworden en liep ook naar de gang.
Verbaasd keek hij naar de deur. Even dacht hij dat hij droomde, maar toen hij zichzelf had geknepen wist hij dat het echt waar was. In de deuropening stonden niemand minder dan Ron, Hermelien en Ron`s tweelingbroers Fred en George.
‘Hallo Harry! Leuk je te zien!’ Ron klonk heel opgewonden en achter hem bewoog iets. Harry`s hart sprong op toen Ron`s zusje Ginny Wemel tevoorschijn kwam.
‘Hoi Harry, ik had geen zin om alleen thuis te blijven.’
Harry keek verbaasd naar het bizarre tafereel; zijn tante had zichzelf tegen de meterkast aangedrukt en scheen niet te beseffen wat er allemaal gebeurde.
‘Euhm... wat doen jullie hier?’ hij hoopte dat zijn stem nonchalant klonk, maar was daar niet echt zeker van.
Hermelien was naar hem toe gerend en had hem omhelsd. Nu keek ze hem glunderend aan.
‘Jou ophalen natuurlijk!’
De rest knikte hevig. Fred stapte naar voren en gaf Harry een hand.
‘Nou jongen, vertel me eens: waar staat je hutkoffer? Die had je toch al wel ingepakt of niet? Dacht je echt dat we pas zondag zouden komen? Nee, pa en ma zijn een weekje naar Roemenië, samen met Bill en Fleur om Charlie op te halen. Dus dachten wij dat het misschien leuk was om ma te verrassen en jou alvast op te halen.’
Harry kon zijn oren niet geloven, voordat hij antwoord kon geven op Freds vraag was de tweeling al naar boven gerend.
Een paar minuten stonden ze daar maar totdat tante Petunia zich ermee ging bemoeien.
‘Wanneer gaan jullie? Ik denk niet dat mijn man dit op prijs zou stellen.’ Harry keek verbaasd naar zijn tante. Had zij dit net gezegd?
Ron was nu ook naar voren gestapt en zei: ‘Maakt u zich maar geen zorgen hoor, we zijn hier zo weer weg.’
En inderdaad kwam een paar tellen later de tweeling de trap af met Harry`s hutkoffer achter zich aanslepend. De kooi van Hedwig hadden ze behekst zodat hij achter hen aanvloog.
‘Nou Harry, ga je mee? Dan gaan we naar huis.’ Ginny keek hem verwachtingsvol aan.
Harry liep zonder ergens bij na te denken naar buiten, gooide de deur achter zich dicht en sloot, voor zijn gevoel, een hoofdstuk af. Om zo te beginnen aan het volgende.

_________________
It's your turn now!


Top
 

 Post subject:
PostPosted: 6 Jul 07 17:09 
Offline
2e jaars leerling
 Profile

Joined: 7 May 07 14:58
Posts: 26
Location: Roosendaal
Hoofdstuk 4.

Naar huis.

Eenmaal buiten had Harry het gevoel dat niks zijn dag meer kon verpesten.
Hij wilde net aan Ron vragen hoe ze eigenlijk teruggingen toen hij een groepje Terzielers zag staan. In zijn gedachte vroeg hij zich af of die dieren zijn hutkoffer wel konden dragen, maar op dat moment liet Hermelien vrolijk een tuig zien waaraan ze zijn hutkoffer vast gespte.
Ondertussen viel het Harry op dat iedereen zomaar zelf op zijn of haar Terzieler stapten.
‘He, kunnen jullie ze nu wel zien?’ vroeg Harry verbaasd.
‘Ja, vorig jaar hebben we toch een Dooddoener zien sneuvelen?’
Natuurlijk, daar had Harry niet aan gedacht.
Toen iedereen was opgestapt zei Ron tegen zijn Terzieler: ‘Naar de Halvemaanstraat.’
Harry schrok een beetje toen Ron dat zei. De Halvemaanstraat? Daar woonde zijn ouders, voordat ze vermoordt werden.
Waarom gingen ze daarnaar toe? Waarom niet gewoon naar het Nest?
Nadat ze, voor Harry`s gevoel, uren hadden gevlogen daalde de Terzielers langzaam.
Ze landden op een groot groen grasveld. Harry strekte zijn nek uit en keek om zich heen. Ze waren in een klein dorpje geland. Ron stapte af en liep naar Harry toe.
‘Ga je mee? We willen je iets laten zien.’
Wat moesten ze in `s hemelsnaam om twaalf uur `s nachts gaan doen in een of ander dorpje?
Harry volgde de groep die in een drafje naar een afgelegen straatje liepen. In de straat hing een eigenaardige sfeer. Het was er mistig en de meeste huizen waren afgelegen en de ramen dichtgetimmerd. Harry kreeg er rillingen van.
Ron pakte zijn arm en loodste hem naar een klein huisje wat verderop. Het was een klein, gezellig huisje waarvan als enige de ramen nog open waren.
Fred stapte naar voren en deed plechtig de deur open. Ze kwamen in een piepklein gangetje met een trap die naar boven leidde. Aan het einde van de gang was een houten deur. Harry opende hem voorzichtig en trad binnen in een gezellige knusse kamer, die baadde in het kaarslicht. Achter in de kamer stond een groepje mensen die Harry nog niet kon onderscheiden.
Ron stapte naar hem toe en vroeg: ‘En, hoe vind je het?’
‘Euhm, mooi, maar wat is het eigenlijk?’
Ginny keek hem triomfantelijk aan. Haar gezicht straalde.
‘Thuis.’ Zei ze tenslotte na lang nadenken.
‘Thuis?’ Harry keek haar aan alsof hij water zag branden.
‘Ja, nu je niet meer naar die Dreuzels hoeft, je had geen ander slaapadres of wel?’
‘Euhm… jawel, tenminste, ik dacht dat ik misschien bij jullie kon komen wonen.’
Hij hoopte dat hij zelfverzekerd klonk, maar aan Ginny`s gezicht te zien was dat niet zo.
‘Nou, een aantal leden van de Orde…’
De groep mensen achter in de kamer stapten naar voren en Harry herkende Lupos, Tops, Dwaaloog, Wolkenveldt en Hagrid.
‘Waren berijd om een paar dagen op te offeren en het huis van je ouders op te knappen tot hoofdkwartier van de Orde, en tot woon- en slaapplaats voor jou.’
Harry keek even naar het groepje en zag dat Hagrid enthousiast zwaaide naar hem. Harry zwaaide onzeker terug. Hij had Hagrid in tijden niet zo gelukkig gezien, zijn gezicht glunderde en hij had een enorme glimlach op zijn gezicht.
‘Waarom een hoofdkwartier voor de Orde? We hadden het Grimboudplein toch?’
Ginny keek heb een beetje onzeker aan. Aarzelend zei ze: ‘Leden van het ministerie hebben ontdekt dat Sirius daar woonde, en hebben toen zijn huis overvallen om te kijken of ze hem konden arresteren. Maar toen ze hem niet aantroffen hebben ze zijn huis verwoest. Het bestaat niet meer.’
Harry keek haar ongelovig aan. Dat kon niet. Hoe hadden ze Sirius gevonden? Hoe wisten ze dat het Grimboudplein ontdekt? De vragen spookten door zijn hoofd.
Ginny legde haar hand op zijn schouder en Harry had het gevoel alsof al zijn zorgen verdwenen. Harry keek opzij en keek recht in haar felle blik die hij de laatste tijd zo vaak had gezien.
‘Rustig maar, alles is goed.’ Zei ze zachtjes fluisterend.
‘We slapen hier vanavond met z’n alle, en morgen gaan we op reis. Dus zorg dat je vanavond op tijd slaapt. De wekker gaat om vijf uur!’
Nadat ze dat gezegd had draaide ze zich om en liep naar boven, met Hermelien op haar hielen.
Ron wenkte Harry naar een gemakkelijke stoel bij de haard. Dankbaar ging hij zitten; nu pas voelde hij de vermoeidheid door zich heen stromen. Hij had het gevoel dat hij wel uren kon slapen, misschien zelfs wel dagen. Maar niets was minder waar.
Harry zat nog maar een paar minuten in de zeer comfortabele stoel na te denken over wat er die dag allemaal gebeurd was toen Hagrid riep: ‘Oké, iedereen naar bed. Het is morgen al weer vroeg dag!’
Een beetje versuft liep Harry achter Fred, George en Ron aan naar boven. Hij had een vreemd gevoel in zijn buik, wat steeds sterker werd toen hij op de overloop liep.
Ron stapte naar voren en deed een deur open. In de kamer stonden twee comfortabele hemelbedden, een grote kast en een bureau waar de kooi van Hedwig op stond.
Ron trok zijn pyjama aan en viel bijna gelijk in slaap, maar Harry zat op de rand van zijn bed en keek door de kamer; hij had eindelijk het gevoel dat hij thuis was.
Zijn blik viel op het bureau waar een brief op lag. Voorzichtig sloop hij ernaartoe en boog zich over de brief heen. Hij las:

Harry Potter
Halvemaanstraat 12
Klein Zanikem

De brief was aan hem geadresseerd! Maar het was niet de groene inkt waarmee de brieven van Zweinstein altijd geschreven werden. Nee, het was een zwart, schuin handschrift.
Harry`s hart sprong op. Het was het handschrift van Albus Perkamentus.
Met trillende handen maakte hij de envelop open. Er zaten twee brieven in. Harry pakte het eerste perkament en las:

Harry Potter,

Zoals je misschien wel gehoord hebt, ben ik, Minerva Anderling, gekozen tot nieuw schoolhoofd van Zweinsteins Hogeschool voor Hekserij en Hocus Pocus. Nadat iedereen vertrokken was naar huis hebben verschillende leraren, waaronder ikzelf, het kantoor van professor Perkamentus leeggeruimd.
Tijdens dit werk zijn we een brief tegengekomen voor jou.
Met genoegen mag ik je mededelen dat de meerderheid ervoor was om deze brief naar jou te sturen.
Waarschijnlijk is het een belangrijk stuk perkament dus verlies het niet, en laat het niet aan iedereen lezen.
En doe iedereen de groeten.

Met vriendelijke groet,

Professor Anderling.

Harry keek een beetje verbaasd naar de brief; die leek in de verste verte niet op de normale manier van schrijven van professor Anderling.
Was zij schoolhoofd geworden? Waarom had niemand dat hem verteld?
En wat was er zo belangrijk aan een brief van Perkamentus? Zou er iets instaan over de Gruzielementen?
Voorzichtig opende hij het tweede stuk perkament en las:

Beste Harry,

Als je dit leest zal je waarschijnlijk aan het genieten zijn van de zomervakantie, maar ik moet je iets dringends zeggen. Iets wat te maken heeft met de profetie, de Gruzielementen en Heer Voldemort.
Het is namelijk zo dat Heer Voldemort op dit moment bezig is met een belangrijke zaak. Hij moet zich verschuilen voor iedereen, maar moet tegelijkertijd zorgen dat hij, en niet jij, degene is die aan het einde zal overwinnen.
Daarom heeft hij een paar spionnen ingezet, waarvan je er een nog wel zult kennen, namelijk Peter Pippeling. – Harry stopte even met lezen en balde zijn vuisten, natuurlijk wist hij nog wie Peter Pippeling was, hij was degene die zijn ouders had verraden aan Voldemort. – Daarom moet je goed uitkijken Harry, want als iemand van de Duistere Zijde je vind, heb je een probleem.
Bij deze geef ik je een opdracht Harry. Je moet zorgen dat je op 31 Juli om twaalf uur precies bij het kerkhof van Havermout bent. Daar zal je een Gruzielement vinden wat heel belangrijk is om te vernietigen. Maar pas op! Zorg dat je niet alleen bent. Zorg dat je een achterhoede hebt. Anders zal niemand het overleven.
Tegen die tijd zal je nog meer brieven van mij ontvangen die je zullen helpen bij het vernietigen van de Gruzielementen en Heer Voldemort.

Met vriendelijke groet,

Albus Perkamentus.

Harry staarde naar de brief alsof het een ingewikkelde toverdrankformule was. Hij snapte er niet veel van. Een beetje van het pad liep Harry terug naar zijn bed, haalde zijn pyjama uit zijn hutkoffer en trok hem aan en ging op zijn bed liggen.
Hij draaide zich om en dacht diep na over wat hij net gelezen had. Hij voelde zich een beetje vreemd, hij zou vaker brieven krijgen van Perkamentus.
Voor zijn gevoel leefde Perkamentus gewoon nog, Harry zette die gedachte vrijwel gelijk uit zijn hoofd; Perkamentus was dood, daar kon niemand meer iets aan doen.
Met die gedachte viel Harry in een onrustige slaap.
Eerst droomde hij over Ginny en hem, ze stonden in een verlaten gang, dichtbij elkaar. Hun lippen kwamen steeds dichter bij elkaar. Op het moment dat ze elkaar raakten veranderde de gang in een donkere kamer met een haardvuur. Er stond een simpele stoel en tafel. Op die stoel zat Wormstaart. Hij was ergens mee bezig, maar Harry kon niet zien wat.
Wormstaart draaide zich om. Hij keek gespannen toen er op de deur geklopt werd. De deur vloog open en er stonden twee mannen in de Deuropening; Severus Sneep en Heer Voldemort.
Voldemort kwam de kamer binnenlopen met Sneep op zijn hielen. Hij hield zijn staf op Wormstaart gericht.
‘Wat heb je verteld?’ begon Sneep, maar Voldemort hief zijn hand op en maande hem tot stilte.
‘Goedenavond Wormstaart, of moet ik zeggen Peter?’ zijn stem klonk kwaad. Wormstaart had iets gedaan waardoor Voldemort kwaad was geworden.
‘Waarom heb je dit gedaan? Je weet dat je meester dat niet wil. Ik zal je moeten straffen!’
‘Nee, meester! Alstublieft! Ik, ik deed het niet expres, ze dwongen me!’
‘Ik geloof je niet Wormstaart. Maar aangezien je je de afgelopen jaren nuttig hebt bewezen zal ik je niet doden.’
Er klonk een gil, en Harry zag een felle lichtflits.
Hij schrok wakker van de steken in zijn litteken. Ergens, wist hij, werd Wormstaart gestraft.

_________________
It's your turn now!


Top
 

 Post subject:
PostPosted: 6 Jul 07 17:10 
Offline
2e jaars leerling
 Profile

Joined: 7 May 07 14:58
Posts: 26
Location: Roosendaal
Hoofdstuk 5.
De bruiloft.

De volgende ochtend werd Harry wakker gemaakt door een slapende en vermoeid uitziende Ginny.
‘Harry, wakker worden! Harry! Planning gewijzigd. We gaan zo weg.’
Slaperig deed Harry zijn ogen open. Knipperend tegen het felle licht.
‘Ginny, wat is er? Ik dacht dat we vandaag weg gingen. Wat gebeurd er? Waarom ben je zo gestresst?’
Maar Ginny luisterde al niet meer. Ze was met kordate passen naar het bed van Ron gelopen, druk bezig om hem wakker te krijgen.
‘Ginny, wat...?
Harry kreeg niet eens de kans om zijn zin af te maken, want Ginny zei vrijwel meteen:
‘De plannen zijn gewijzigd. We moeten naar de Wegisweg. Ik was het helemaal vergeten. Hoe kan ik zoiets nou vergeten?’
‘Wat?’
‘Het huwelijk van Bill en Fleur natuurlijk! Dat is morgen al! We moeten vandaag weg. Sta nou op!’
Snel liep ze de kamer uit en liep bijna tegen Hermelien aan, die met een tandenborstel in haar mond in de deuropening stond te kijken.
‘Ze heeft wel gelijk hoor! We moeten om negen uur klaarstaan!’
‘Hoe laat is het nu dan?’ vroeg Harry terwijl hij een geeuw onderdrukte.
Hermelien liep snel naar Ron`s bed, en trok de dekens van zijn bed.
‘Hermelien!’ riep Ron gepikeerd.
‘Het is al half negen en jullie moeten je nog klaarmaken en van alles anders doen. Maar gelukkig dat we Lupos en Dolleman hebben. Die hebben vanochtend het ontbijt gemaakt en Ginny en mij gewekt. Opstaan nu Ron!’
Kwaad liep ze de slaapkamer uit en sloeg de deur dicht.
Langzaam kwam Harry uit bed. Hoe kon hij dat vergeten? Dat het morgen al was! Hij liep naar zijn hutkoffer en haalde er een paar kleren uit. Zijn blik viel op de brief van Perkamentus
die hij de avond daarvoor had gelezen. meteen was hij klaarwakker. hij wist nog steeds niet of hij het aan iemand wilde of moest vertellen. Aan de ene kant had hij het gevoel dat het iets tussen Perkamentus en hem was, maar aan de andere kant had hij het gevoel dat hij het van de daken wilde schreeuwen. Naast hem werd Ron nu ook langzaam maar zeker wakker. Hij geeuwde luid en rekte zich uit.
Snel draaide Harry zich om en de brief van Perkamentus viel op de grond. Vlug ging hij erop staan, maar het kwaad was al geschiet.
Ron had het ook gezien en draaide nieuwsgierig zijn hoofd naar Harry`s voeten.
‘Wat is dat daar Harry?’
‘Hè, o niks hoor. Maar je moet opschieten Ron, we moeten zo weg! Ginny is gestresst en Hermelien al helemaal!’
‘Harry! Je dwaalt af. Ik vroeg wat dat was, wat je net liet vallen.’
Ron liep richting de brief en Harry kreeg een onheilspellend voorgevoel.
‘Het is niks hoor, gewoon een stukje perkament wat ik gister gevonden heb onder in mijn hutkoffer.’
Maar Ron was niet overtuigd en hij bukte zich om de brief op te rapen. Hij kwam overeind met een verbaasd gezicht.
‘Van wie is die brief?’
Harry begreep dat het geen zin meer had om te liegen dus zei hij: ‘Die is van Perkamentus.’
Ron keek hem geschokt aan, hij was een beetje bleek en keek alsof hij water zag branden.
‘Va-van Perkamentus? Heb je contact met hem? Waar is hij nu? Waar is hij mee bezig? De Orde van de Feniks?’ Ron ratelde de zin af, zonder een keer adem te halen.
Harry ging zitten op zijn bed en Ron plofte op het zijne.
‘Ron, je weet toch dat Perkamentus dood is?
Op dat moment zakte Ron in elkaar op zijn bed, hij begon rare schokkende bewegingen te maken. Even snel als het gekomen was hield het ook weer op.
Voorzichtig liep Harry op het bed van Ron af en legde zijn hand op de schouder van Ron.
Op dat moment opende Ron zijn ogen en keek angstig om zich heen.
‘Koud...vreselijke kou...’ Ron`s stem klonk alsof hij net in een ijskoud bad was gestapt.
Harry schrok, hij moest denken aan bijna twee jaar geleden toen zijn neef zo naast hem had gezeten in de brandschone keuken van de Duffelingen. Maar toen waren ze aangevallen door Dementors, en Harry wist zeker dat er hier geen Dementors waren.
Wat was er dan wel? Waarvan was Ron nu zo geschrokken? Hij was in elkaar gezakt toen hij de naam van Perkamentus had gezegd, maar dat had hij al eerder gedaan en toen had Ron er geen last van gehad. Waarom dan nu wel?
Ron`s lichaam was weer begonnen met schokken en trillen. Hij moest hulp gaan halen!
Snel rende hij naar de gang en denderde de trap af. In de keuken zaten Lupos en Dolleman over een groot stuk perkament gebogen.
‘Lupos! Je moet meekomen, er is iets met Ron!’
Bijna onmiddellijk stond Lupos op, gooide zijn stoel aan de kant en rende de trap op, met Dolleman op zijn hielen, die op zijn beurt weer gevolgd werd door Harry.
Eenmaal boven aangekomen sloeg Lupos de deur open en trof Ron aan op zijn bed. Hij lag op zijn rug en hij bewoog niet meer. Zijn ogen waren gesloten. Harry schrok van zijn beste vriend. Lupos boog zich over Ron heen en haalde zijn toverstok uit zijn zak. Hij mompelde wat woorden en er kwam een helwitte flits uit zijn toverstok. Verder gebeurde er niks.
Lupos wende zich weer tot Harry en Dolleman, zijn gezicht stond strak, volkomen uitdrukkingsloos. Hij opende zijn mond, maar er kwam geen geluid over zijn lippen.
Hij schraapte zijn keel en zei: ‘Het is voorbij. Het is over.’
Harry had het gevoel alsof hij in een bodemloze put viel, terwijl alle blije gedachten aan Ron aan hem voorbij zweefde. Het was afgelopen, het was voorbij.

‘Harry, wakker worden! Harry!’
Iemand gaf hem een klap in zijn gezicht waardoor hij weer bijkwam. Hij opende zijn ogen en knipperde tegen het felle licht. Er ging een misselijk makende steek door zijn litteken. Hij had het gevoel alsof hij kilometers gelopen had; zijn hele lichaam voelde zwaar aan. Toch kwam hij overeind en keek naar links. Ron`s bed was leeg. Weer had hij het gevoel alsof hij in een afgrond viel, maar halverwege werd hij opgevangen door een kalme zachte stem. Ginny stond naast hem en fluisterde zachtjes van allerlei woorden in zijn oor.
‘Het is goed Harry. Het is alweer goed. Ron is beneden met Hermelien. Er is niks aan de hand.’
Harry keek haar aan, hij voelde een traan over zijn wang rollen en veegde hem gauw weg met de rug van zijn hand.
‘Wat is er dan gebeurd? Wat had Ron? Waarom zei Lupos dan dat het over was?’ Harry herkende zijn eigen stem niet eens; van zo ver leek hij te komen.
‘Lupos zei alleen maar dat het over was. Hij bedoelde die aanval, of hoe je het dan ook wil noemen. Kennelijk kon Ron het nog niet over zijn hart verkrijgen dat Perkamentus dood is.’
Ginny keek hem aan met diezelfde vastberaden blik die Harry de laatste tijd steeds zag als het onderwerp over Perkamentus ging.
Ze pakte zijn hand en loodste hem naar de gang.
‘We gaan zo meteen weg. Laten we alles even vergeten en genieten van deze dag. Het is tenslotte feest.’
Samen liepen ze de trap af. In de woonkamer troffen ze Ron en Hermelien aan. Ron was nog wel bleek, maar desondanks had hij een grijns op zijn gezicht. Hij had een mooi zwart galagewaad aan. Hermelien had een lange lichtroze jurk aan en haar opgestoken haar glansde.
Ook zij glimlachte breed. Op de stoel naast haar lag, zo te zien, Harry`s galagewaad. Ginny was ondertussen weer naar boven vertrokken. Hermelien stond op en liep naar hem toe.
‘Voel je je wel goed Harry? Wil je wat eten?’ vroeg ze bezorgd. Snel liep ze naar de keuken en begon ontbijt te maken.
Harry kleedde zich aan en trachtte een poging om zijn haar glad te krijgen. Ron stond grijnzend achter hem.
‘Wat is er? Waarom sta je zo te grijnzen?’
‘O, niks hoor. Het is alleen...Hermelien. Heb je haar wel eens goed bekeken? Ze is echt beeldschoon, en zo lief. Net stond ze ineens naast me en toen kon ik me niet meer inhouden. Voor mijn gevoel duurde het uren. Zo fijn was het.’
Ron keek hem grijnzend aan. Harry schoot in de lach; het was belachelijk om zijn vriend zo te zien staan, helemaal in de zevende hemel.
Op dat moment kwam Ginny binnen. Ze zag er beeldschoon uit. Ze had een lichtblauwe jurk waar een dunne gouddraad doorheen was gesponnen. Haar haren waren gekruld en golfde als ze liep. Ze liep naar Ron en Harry toe en gaf ze allebei een zoen.
‘Ik moet nu weg. Fleur staat ongeduldig op me te wachten. We moeten Bill gaan ophalen; hij kan nog niet alleen reizen. Tot straks.’ Ze draaide zich om en liep naar de deur.
Hermelien kwam binnen met een dienblad met eten. Ze zette het op tafel en ging zitten. Ron sprintte bijna naar de stoel naast Hermelien en ging zitten. Harry ging tegenover ze zitten.
Terwijl hij toast pakte sloeg Hermelien de Ochtendprofeet open, zoals ze al zes jaar had gedaan tijdens het ontbijt op Zweinstein. Nadat ze een aantal pagina’s gelezen had sloeg ze de krant dicht.
‘Er staat niets bijzonders in. De moeder van Simon is nog steeds niet gevonden. Hè Ron, eet nou toch eens door. We worden zo opgehaald.’
‘Opgehaald? Waarom?’ vroeg Harry verbaasd. Ook Ron keek verwart naar Hermelien.
‘Nou, we kunnen niet lopend op een bruiloft aankomen of wel?’
Ron liet zijn toast vallen. Zijn mond viel bijna open van verbazing.
‘Bruiloft? Vandaag? Dat was toch morgen?’
Hermelien keek geërgerd naar Ron.
‘Nee, Ginny had zich vergist. Het is vandaag. Daarom moest ze net ook al weg. Ze is bruidsmeisje, weet je nog?’
Op dat moment werd er buiten getoeterd. Haastig liep Hermelien naar de deur en wenkte de jongens. Met een zwaai van haar toverstok ruimde ze de rest van het ontbijt op en sloot de deur.
Voor de deur stond een grote zwarte auto met vlaggetjes van het Ministerie van Toverkunst. Ron opende het portier voor Hermelien en Harry. De auto was, net zoals alle andere auto’s van het Ministerie, van binnen met toverkracht vergroot, zodat er minstens tien mensen in konden. Ron stapte als laatste in en de auto reed met hoge snelheden weg.

Na een autorit van ongeveer tien minuten stopte de auto voor een mooi versierd grasveld. Er hingen slingers aan de bomen en er stonden minstens vijftig stoelen keurig opgesteld. Harry stapte uit en keek om zich heen. Overal stonden groepjes mensen te praten, dicht tegen elkaar aan en met de ruggen naar de andere toe. Harry`s blik zocht Ginny. Ze stond achteraan het grasveld onder de trouwboog met mevrouw Wemel te praten. Harry liep naar hen toe. Hij was er bijna toen hij ineens geroepen werd. Hij keek om en zag Bill zitten. Hij had nog steeds vele wonden en littekens op zijn gezicht, maar hij zag er wel een stuk beter uit, dan aan het begin van de vakantie.
‘Harry, kom eens naast me zitten. Zoals je weet is het voor mij vandaag een bijzondere dag. Ik wil dan ook graag dat alles goed verloopt. Nu wilde ik je eigenlijk om een gunst vragen; zou jij een soort van speech willen houden? Het hoeft niet lang te zijn hoor, maar gewoon een klein toespraakje.’
Harry`s mond viel open. Lange tijd om zich te bedenken had hij niet, want iedereen ging zitten. Bill stond op, ondersteund door Fleur, en samen liepen ze naar het altaar. Ron en Hermelien kwamen naast Harry zitten.
‘Wat wilde Bill?’ vroeg Ron fluisterend.
‘Hij wilde dat ik een toespraakje houdt.’
Ook Ron`s mond viel open van verbazing.
‘Een toespraak? Wat ga je zeggen? Weet je dat al?’
‘Shht! Ze gaan beginnen!’ fluisterde Hermelien.
Inderdaad stond er een lange tovenaar op met een groen gewaad. Hij liep naar voren en ging achter het altaar staan.
‘Geachte aanwezigen. Het doet mij een genoegen u allen te mogen ontvangen op deze heugelijke dag. Het huwelijk van Bill Wemel en Fleur Delacour. Ik zal gelijk beginnen, des te langer kan het feest duren!’
Een aantal mensen lachten eventjes, maar bijna gelijk was het weer stil.
‘Neemt gij, Bill Wemel, Fleur Delacour tot uw wettige echtgenote en belooft u alle plichten te doorstaan die de wet voorschrijft tot de dood u scheid. Wat is daarop uw antwoord?’
‘Ja.’ Zei Bill glunderend.
‘Neemt gij, Fleur Delacour, Bill Wemel tot uw wettige echtgenoot en belooft u alle plichten te doorstaan die de wet voorschrijft tot de dood u scheid. Wat is daarop uw antwoord?’
‘Ja!’
‘Dan verklaar ik u hierbij tot man en vrouw. U mag de bruid kussen.’
Bill omhelsde Fleur met zijn beide armen en zoende haar hartstochtelijk.
‘Dan wil ik nu graag het woord geven aan Harry Potter,’ zei de ambtenaar.
Harry stond op en liep naar voren. Hij ging achter het altaar staan en schraapte zijn keel.
‘Geachte aanwezigen, uh, mij werd net gevraagd of ik een soort van toespraak wilde houden.
Ik zou eigenlijk niet weten waarover, dus zal ik maar beginnen met hoe ik Bill en Fleur heb leren kennen.
Bill heb ik ongeveer vier jaar geleden leren kennen, toen ik bij mijn vriend Ron bleef slapen met Kerst. Ik zag Bill eigenlijk als een stoer, sterk iemand; iemand waar je normaal tegenop kijkt. Maar Bill was anders. Hij had soms best wel een grote mond, maar een heel klein hartje waarin iedereen wel een plaatsje kreeg.
Fleur, daarin tegen, heb ik in heel andere omstandigheden leren kennen. Drie jaar geleden was het Toverschool Toernooi op Zweinstein. Fleur had zich opgegeven als kandidaat. Ik niet, maar toen mijn naam later uit de Vuurbeker kwam, moest ik gewoon meedoen. We leerde elkaar kennen op afstand. Niet als vrienden en niet als vijanden. We streden tegen elkaar en we hielpen elkaar. Na dat Toernooi kreeg ik te horen dat Bill ging trouwen met een oude bekende. Namelijk Fleur Delacour. En zo komt het dat wij hier nu allemaal bijeen zijn gekomen om dit huwelijk feestelijk in te weiden.
Bill, Fleur, veel geluk en liefde in jullie leven.’
Iedereen klapte en Harry ging gauw weer zitten.

Na alle plechtigheden begon het spetterende feest om het huwelijk te vieren. Alles was perfect verlopen.

_________________
It's your turn now!


Top
 

 Post subject:
PostPosted: 6 Jul 07 17:10 
Offline
2e jaars leerling
 Profile

Joined: 7 May 07 14:58
Posts: 26
Location: Roosendaal
Hoofdstuk 6.
Een onverwachte verjaardag.

’S Avonds stapte Harry met een voldaan gevoel in zijn bed; de hele dag was geweldig geweest. Toch had er heel de dag iets aan hem geknaagd. Morgen was het 31 juli, zijn verjaardag. Morgen werd hij meerderjarig. Met een vreemd gevoel in zijn buik viel hij in een onrustige slaap. Eerst droomde hij over Ron en Hermelien die samen voor het altaar stonden. Ze waren allebei dolgelukkig; ze gingen trouwen. Net op het moment dat Hermelien ‘Ja!’ zei, kwamen er vanaf een groot meer een grote groep Dementors aanzweven. Het meer bevroor en Harry voelde een intense kou in zijn lichaam. Hij zag een grote Dementor langzaam op hem afzweven, rochelend alsof hij meer inademde dan alleen maar lucht. Hij voelde de aanwezigheid van de Dementor steeds dichterbij komen. Ineens werd alles zwart. Toen Harry zijn ogen weer opendeed was hij in een kleine kamer. Hij was hier eerder geweest, alleen wist hij niet meer wanneer. Hij stond voor een klein gezellig huisje. Het had een mooie gevel en houten kozijnen en deur. Het was de Halvemaanstraat, nummer 12; het huis wat van zijn ouders was geweest. Het huis waarin Harry nu woonde. Nieuwsgierig liep hij naar binnen. Het leek helemaal niet op een droom, het was meer alsof hij in de Hersenpan van Perkamentus was gevallen. Voorzichtig opende hij de deur. Binnen was het aangenaam warm, en er hing een lekkere geur van vers brood. Links zat een deur waarachter opgewonden stemmen klonken. Harry opende de deur en trof, tot zijn schrik, zijn ouders aan. Ze zaten naast elkaar op een simpele bank. Tussen hen in lag-
‘Harry. Wat is het toch een mooi ventje hè?’ zei Lily tegen haar man.
James omhelsde zijn zoon en vrouw en fluisterde: ‘Hij is het mooiste wat er op aarde is. Ik zou niet weten wat is moest zonder hem.’
Langzaam liep Harry naar de bank en zag zichzelf als baby liggen; een klein jongetje met sprekende groene ogen, en pikzwarte haartjes. Het enige verschil tussen nu en toen was dat er nog geen litteken op zijn voorhoofd zat.
Ergens vloog er een deur open en Harry schrok. James stond vlug op en liep naar het raam.
‘Lily, vlug! Het is Hem. Pak Harry en maak dat je wegkomt! Snel! Ik probeer hem tegen te houden!’
James draaide zich om en Harry dacht dat hij in de spiegel keek. Zijn vader keek hem aan, alsof hij wist dat Harry erbij was. Even dacht Harry dat hij knipoogde, maar toen draaide James zich weer om en rende naar de gang.
Lily had ondertussen de kleine Harry gepakt en rende de trap op, naar boven. Harry volgde haar. Toen ze boven waren deed Lily de deur van een kleine kamer dicht. Het was dezelfde kamer waar Ron en Harry nu sliepen. Beneden hoorde Harry een schreeuw en een hoge kille lach, die hij herkende als die van Heer Voldemort.
Er ging een merkwaardig gevoel door zijn maag. Zo meteen zou Voldemort naar boven komen. Kon hij nu zijn moeder redden? Kon hij ervoor zorgen dat Voldemort haar niet zou vinden? Een klein stemmetje in zijn achterhoofd zei van wel, maar toen Harry weer een beetje bij zinnen kwam kon hij zichzelf wel voor zijn kop slaan. Natuurlijk kon hij er niks aan doen. Dit was een droom, of eerder een nachtmerrie. Hij wilde wakker worden! Hij wilde weg. Snel liep Harry naar de deur; die zat op slot. Hij moest weg!
Hij hoorde iemand naar boven komen, aan de deurklink trekken en vloeken. Voldemort stond op de gang, met zijn toverstok in de aanslag. De deur vloog open en Lily gilde. Voldemort stond in de deuropening. Zijn ogen waren kleiner en roder dan Harry ze ooit had gezien.
Langzaam liep Voldemort op Lily af, met zijn toverstok opgeheven.
‘Niet Harry! Niet Harry! Alsjeblieft, niet Harry!’
‘Opzij, dom wicht...vooruit, opzij...’
‘Nee, niet Harry! Neem mij! Dood mij, maar niet Harry!’
‘En waarom zou ik Harry niet moeten doden?’ sprak Voldemort langzaam en fluisterend.
Lily keek hem recht in zijn ogen aan. Iets wat Harry ooit een keer eerder had gedaan. Drie jaar geleden op het kerkhof, tijdens zijn duel.
‘Laat Harry alsjeblieft opgroeien! Laat hem tegen je vechten in een eerlijke strijd. Niet als baby! Laat hem opgroeien, net zoals jij hebt kunnen opgroeien. Geef hem die kans en dood hem niet!’
Harry dacht dat dit onzinnig was om te zeggen, maar niets was minder waar. Voldemort liep naar Lily toe en streek met zijn toverstaf over Harry`s voorhoofd.
‘Ik zal hem toch doden, nu of later, het maakt niet uit. Maar eerst jij! AVADA KEDAVRA!’
Harry stond aan de grond genageld toe te kijken hoe zijn moeder langzaam in elkaar zakte. De kleine Harry viel op de grond. Voldemort richtte zich in de volle lengte op en stak zijn arm uit.
‘Nu ben jij aan de beurt, kleintje. Eens zien hoeveel seconden je nog te leven hebt. Een, twee, drie, AVADA KEDAVRA!’ uit de staf van Voldemort kwam een felgroene lichtflits die snel richting Harry spoot. Net op het laatste moment kwam er uit het niets een enorme vogel tevoorschijn, die de straal op zijn snavel liet terugkaatsen naar Voldemort. Die verdween in een witte mist. Toen de mist optrok herkende Harry de vogel; het was Felix de Feniks. De vogel van Perkamentus.
Dus Fenix had hem gered toen hij nog klein was. Het waren niet Harry`s krachten zelf, maar de kracht van de Feniks.
Plotseling opende hij zijn ogen. Hij wilde het verder niet meer zien. Hij wilde niet zien hoe Sirius voor zijn huis stond, hoe het langzaam instortten.
Het was nog een beetje donker buiten, maar de paar zonnestraaltjes die schenen, baadde zich een weg door de gordijnen. Harry kreeg een merkwaardig gevoel in zijn buik; hij was vandaag jarig. Hij werd zeventien en dus meerderjarig. Maar dat was niet het enige; zijn blik viel op de brief van Perkamentus. Vanavond moest hij naar het kerkhof! Hij sprong uit bed en struikelde bijna over de berg cadeautjes. Ineens had hij geen oog meer voor de brief, omdat Ron, Hermelien en Ginny binnenkwamen. Ze hadden een grote taart vast en zongen heel erg vals: ‘LANG ZAL HIJ LEVEN! LANG ZAL HIJ LEVEN! LANG ZAL HIJ LEVEN IN DE GLORIA! HIEPERDEPIEP HOERA!!!’
Ginny kwam op hem aflopen en zoende hem vol op zijn mond. Harry`s maag maakte een vreemde salto.
Ginny keek hem aan en zei: ‘Heel erg gefeliciteerd Harry.’ Harry zag dat ze een beetje bloosde, wat hem nog zenuwachtiger maakte. Plotseling stond Ron voor zijn neus. Een beetje onwennig schudde Harry zijn hand. Zonder enige waarschuwing sloeg Ron zijn armen om Harry`s schouder en omhelsde hem stevig. Harry schrok een beetje van de onverwachte actie,
maar veel tijd om erover na te denken had hij niet, want Hermelien had Ron al aan de kant geduwd en twee tellen later zag Harry alleen nog maar een bos bruine krullen.
‘Heel erg gefeliciteerd! Hopelijk dat er nog vele jaren mogen volgen Harry!’
Harry zag dat Hermelien`s ogen straalde van geluk en plezier.
‘Euhm, bedankt.’
Harry was even sprakeloos. Een beetje hulpeloos staarde hij naar het drietal.
Kennelijk wist niemand wat hij of zij moest zeggen.
Hermelien was de eerste die weer op haar woorden kwam.
‘Zullen we naar beneden gaan? Fred en George zijn er al en de rest komt zo.’
Harry kon niets anders doen dan meegaan naar beneden, hoewel hij liever hier was gebleven. Zijn litteken brandde nog een beetje. In de gang ging hij voor de deur staan, zodat Hermelien er niet meer langs kon. Hij keek naar Ron, Hermelien en Ginny, en hij wist dat het nu of nooit was.
‘Jongens, ik moet echt even iets kwijt; iets heel erg belangrijks. Ron, jij weet er al een beetje van, maar Ginny en Hermelien heb ik er nog niks van verteld. Twee dagen geleden kreeg ik een brief van Anderling. In de envelop zat nog een andere brief; een brief van Albus Perkamentus.’
Hermelien snakte naar adem en sloeg haar handen voor haar mond.
‘Va-van Perkamentus? Dè Albus Perkamentus?’
Ginny keek haar geïrriteerd aan.
‘Laat hem nou verder vertellen! Zonder dat jij er steeds tussendoor kletst!’
Hermelien leek erg uit het veld geslagen, maar hield wel haar mond.
‘Bedank Ginny. Nou, waar was ik? O ja, in de brief stonden een aantal belangrijke dingen. Een daarvan was informatie over een verloren Gruzielement.’
‘Wat...’ begon Hermelien, maar Ginny stak haar hand op en maande haar tot stilte.
‘Vanavond, om twaalf uur precies, moet ik op het kerkhof van Havermouth zijn. Daar zal ik het Gruzielement aantreffen. Als ik goed voorbereid ben kan ik het vernietigen.’
Harry voelde een merkwaardig gevoel in zijn buik stromen. Het drong nu pas tot het door dat hij degene was die het Gruzielement moest vernietigen. Het kwam allemaal op hem neer.
Ook Ron was stomverbaasd; zijn mond hing een beetje open en hij keek verdwaasd. Om de een of andere reden schoot Harry in de lach.
‘Een Gruzielement vernietigen? Wow! Maar hoe kan je nou weten of je goed voorbereid bent?’
‘Volgens Perkamentus moet ik gewoon zorgen dat ik een goede achterhoede heb. Dus wilde ik vragen of jullie misschien mee willen gaan.’ Hij hoopte dat het nonchalant klonk.
‘Natuurlijk!’ riepen Ron en Ginny tegelijkertijd.
Hermelien stond tegen een muur aangeleund, met gesloten ogen. Ze zag er erg vermoeid uit.
Ginny liep naar haar toe en sloeg een arm om haar heen.
‘Wat is er? Wil je niet met ons mee?’ vroeg Ginny met een bezorgde stem.
Hermelien keek op en Harry zag dat de tranen over haar wangen stroomden.
‘Ik-ik weet het niet! Victor zou vanavond komen, om je te feliciteren Harry. Hij is leraar Verweer tegen de Zwarte Kunsten geworden op Zweinstein. Hij zou de rest van de zomervakantie hier blijven slapen. En nou gaan we vanavond naar het kerkhof! Daar kan ik toch niet tussen kiezen?’
Ron trok bleek weg en staarde Hermelien met enorme ogen aan.
‘Victor? Is hij leraar geworden? En nu komt hij hierheen?’ zijn stem klonk een beetje hees; alsof hij heel erg verkouden was.
Hermelien keek hem verdrietig aan.
‘Het is niet zo simpel, we hebben elkaar eigenlijk zo lang niet gezien, niet meer sinds het Toverschool Toernooi. Hoe moet ik nu weten of ik hem nog wel kan vertrouwen?’
Plotseling sloeg Hermelien haar armen om Ron`s schouder en barste ik tranen uit. Onhandig klopte hij met zijn hand op haar rug, terwijl zijn andere hand liefdevol door haar haren ging.
‘Rustig maar Hermelien, het komt allemaal wel goed. Vanavond gaan we gewoon met z’n alle om de tafel zitten en dan bespreken we het. Dan kan Viktor gelijk zijn mening geven. Goed?’
Hermelien stapte naar achter en haalde diep adem.
‘Goed. Laten we hier niet blijven staan Harry. Je bent jarig! We gaan gewoon lekker feesten, en vanavond gaan we naar het kerkhof; met of zonder Viktor.’
‘En wij gaan mee!’
Fred en George staken hun hoofden om de deur en haalde een paar dunne vleeskleurige touwtjes tevoorschijn.
‘We hebben alles gehoord, en later jullie echt niet alleen gaan!’
Nog niet echt van de schrik bekomen, kreeg Harry een klein rond pakje in zijn handen geduwd. Het was ingepakt in glanzend papier, met een grote strik erom heen.
Voorzichtig voelde hij eraan; het voelde stevig, alsof het een klein plankje hout was.
Voorzichtig haalde Harry het papier eraf. Er lag een, van glas gesponnen, bol in. Het leek net of er een lichtblauwe gloed in stroomde.
‘Dit is een Sapentiabol. Of wel: de Bol der Wijsheden. Hiermee kan je iedereen, altijd en overal bereiken, het maakt niet uit of diegene wel of geen Sapentiabol heeft.’
Harry staarde ernaar alsof het elk moment uit elkaar kon spatten.
‘Wow, dat is geweldig! Hoe komen jullie daaraan?’
‘Zelf ontworpen. We zijn er zeven maanden mee bezig geweest, maar dan is hij ook wel perfect. Hij functioneert overal; zelfs op de Noordpool, onder elke weersomstandigheden en noem zo maar op.’ Fred glunderde toen hij dat zei.
George sloeg zijn arm om Harry`s schouder en nam hem mee naar de woonkamer.
Naast de deur stond een uitermate vrolijke Lupos met een nog vrolijkere Hagrid naast hem.
Lupos gaf hem een hand en stak hem een stukje perkament toe. De uitdrukking op zijn gezicht sprak boekdelen, en Harry begreep dat hij er later op terug zou komen.
Hagrid kwam naar hem toe gelopen en sloeg zijn armen om hem heen. Harry herinnerde zich de allereerste keer dat hij Hagrid zag. Toen was hij nog bijna twee keer zo groot als Harry zelf, en nu scheelde ze nog maar ongeveer 90 centimeter.
Hagrid snikte luid en haalde zijn neus ongegeneerd op.
‘Harry, heel erg gefeliciteerd met je verjaardag. Het lijkt nog maar zo kort geleden dat ik je als baby bij die stomme Dreuzels op de stoep legde. Ik heb erover nagedacht, en wat als ik dat niet gedaan had? Als je gewoon gelijk bij Siri - ’ Hagrid draaide
zich om en liep luid snikkend weg. Kennelijk kon hij het nog steeds niet verdragen dat Sirius dood was, dacht Harry.
‘Nee.’ zei Lopus ineens. Iedereen keek verschrikt om.
‘Hij kan het niet over zijn hart krijgen dat hij Sneep heeft willen helpen, hij denkt dat het zijn schuld is dat Perkamentus dood is.’

_________________
It's your turn now!


Top
 

 Post subject:
PostPosted: 6 Jul 07 17:13 
Offline
2e jaars leerling
 Profile

Joined: 7 May 07 14:58
Posts: 26
Location: Roosendaal
Hoofdstuk 7.
De Waarheid.

‘Wat, wat bedoel je?’ begon Hermelien, maar Harry maande haar tot stilte en wees op het stukje perkament wat hij nog steeds in zijn handen had. Hij had het gevoel dat dit het moment was waarop hij het perkament moest openen. Zijn handen trilde toen hij de envelop omdraaide en de waszegel probeerde open te frunniken. Uit de envelop haalde hij een brief die geschreven was in een handschrift wat hij vier jaar geleden vaak onder zijn proefwerken had zien staan. Lupos’ handschrift.
Boven aan de brief stond een datum: 31 juli 1997. Dat was vandaag!
Snel las hij verder.

Beste Harry,

Ten eerste wil ik je van harte feliciteren met je zeventiende verjaardag. Ik weet nog goed hoe ik was op die leeftijd, maar laten we niet te veel aandacht besteden aan mijn jeugdjaren, die toch niet barinteressant waren.
Nee, waar het mij wel om gaat is dat ik vind dat je nu de leeftijd heb behaald waarop ik je iets belangrijks kan vertellen. Iets wat bijna niemand weet. Want, weet je Harry: Ik ben een Leglimens.

Harry stopte met lezen en keek Lupos aan.
'Echt waar? Maar waarom heb je dat nog nooit eerder verteld?'
Lupos keek hem aan, en door het vroege ochtendlicht leek hij plotseling veel ouder en vermoeider.
‘Ik kon het niet Harry. Ik had met Perkamentus afgesproken dat ik het pas zou vertellen als je oud genoeg was. Ik weet het Harry, maar dat was zijn wens. Wachten met dit nieuws tot je wat minder aan je hoofd had. Maar gezien de omstandigheden van afgelopen zomer vind ik dat het nu tijd is om het uit te leggen. Vandaar die brief. Maar vind je het erg om daar een andere keer op terug te komen? Ik denk dat er visite voor je is.’
En inderdaad ging op dat moment de bel. Hermelien was al opgesprongen en riep vanuit de gang: ‘Ik doe wel even open! En Harry, kam je haar even!’
Ron barste in lachen uit en keek naar de achterkant van Harry`s haar. Dat stond, zoals gewoonlijk, alle kanten uit, maar deze keer was dat nog erger door al het gewoel van Ginny.
Maar het was al te laat, want de kamerdeur ging open en Arthur en Molly Wemel kwamen binnen, op de voet gevolgd door Bill en Fleur. Ginny was ineens nergens meer te bekennen.
‘Harry, lieve schat! Van harte gefeliciteerd met je verjaardag! Ben je nou sinds gisteren weer gegroeid? Je lijkt Ron wel, die groeit als kool!’
‘Molly, laat hem even op adem komen. Je begint gelijk tegen hem te ratelen alsof je hem jaren niet hebt gezien.’ Zei Arthur Wemel, die langs zijn vrouw liep en Harry`s hand schudde.
‘Van harte gefeliciteerd met je verjaardag Harry. En mogen er nog vele jaren volgen.’ Arthur glimlachte breed en stapte opzij zodat Bill en Fleur erlangs konden.
Bill zag er nog steeds niet helemaal gezond uit. Sommige littekens waren vuurrood, maar zijn ogen straalde zoals gewoonlijk en als je door de littekens heen keek zag je de gewone, vrolijke, eerlijke Bill.
Hij sloeg Harry op zijn schouder en zijn gezicht vertrok een beetje van de pijn, maar daar liet hij niets van merken.
‘ Heel erg gefeliciteerd Harry! Je ziet er goed uit. En trouwens, nog bedankt voor je mooie speech gisteren. Hij was heel mooi.’ Bill glunderde, want Fleur gaf hem een kusje in zijn nek als teken dat ze erbij wilde.
‘Arry!’ kakelde ze. ‘Van arte gefeliciteerd met jou verjaardag! Iek ben zo blij jou weer te zien. Et is te lang geleden dat wij elkaar gezien hebben!’
Ze zoende hem drie keer op zijn wangen, en liep toen door om de rest ook te begroeten. Ron stond vol smart te wachten tot Fleur bij hem kwam. Hermelien zag dat ook, en gaf hem een stomp in zijn maag.
‘Wat doe je nou stom? Je hebt mij toch? Of ben ik niet net zoals Fleur? Geef ik geen lekkere kusjes, hè?’ Ron zag de bui hangen toen Hermelien haar armen om hem heen sloeg en hem hartstochtelijk begon te zoenen. Harry hoorde Ron zachtjes kreunen van afgunst toen Hermelien door zijn haar begon te woelen. Fleur zag het en begon te grinniken. Ze tikte op de schouder van Hermelien om haar aandacht te trekken. Hermelien keek geïrriteerd om en keek Fleur aan.
‘Zou iek Ron even mogen begroeten Ermelien?’ zei ze met een verdacht accent.
‘Natuurlijk, alleen als ik hem wel terugkrijg. We moeten nog iets regelen.’ Hermelien keek uitdagend naar Ron, die ondertussen bedolven was onder Fleur. Er verscheen een grijns op het gezicht van Harry, die zijn vriend maar weinig in zo’n moeilijke houding had zien staan.
Ginny was ondertussen uit de keuken gekomen met een dienblad met thee en taart. Harry voelde dat hij rood werd. Er stonden zeventien kaarsjes op de taart en Harry voelde de bui al hangen. Ginny deelde de thee uit, en keek afkeurend naar Hermelien en Ron, die hun vrijpartij voortzetten in het midden van de woonkamer. Molly en Arthur waren op de tweepersoonsbank gaan zitten en keken nieuwsgierig de woonkamer rond.
‘Zeg Harry, is dit nou allemaal van jou? Dan heb je het goed voor elkaar jongen.’ Arthur keek een beetje jaloers naar de inrichting en zijn oren werden rood. Dat betekende niet, net als bij Ron, dat hij kwaad was, maar dat hij zich een beetje schaamde.
Harry keek een beetje ongemakkelijk naar Arthur en zei: ‘Ja, maar dat zou u toch ook moeten weten? Verschillende leden van de Orde hebben dit gebouwd. En Dolleman zei dat ze dit eerst samen besproken hadden.’
Molly keek hem aan en schudde haar hoofd.
‘Stop maar Harry, er zijn een aantal bijeenkomsten geweest zonder dat iemand dat aan Arthur of mij had verteld. Het lijkt wel of de gehele Orde ons ontloopt.’
Harry keek mevrouw Wemel ongelovig aan. Dat kon toch niet? De Wemels waren altijd belangrijk geweest voor de Orde van de Feniks. Bij de eerste Orde waren zij er ook al bij, en Arthur en Molly hadden zoveel voor de Orde gedaan. Arthur heeft bijna zijn leven gegeven om informatie te krijgen die heel erg belangrijk was.
De vragen spookten door Harry`s hoofd. Kennelijk viel Molly dat ook op.
‘Maar dat komt het weer goed Harry. Als ze merken dat ze mensen nodig hebben om te blijven bestaan, trekt het heus wel weer bij.’
Toch was Harry er niet gerust over, maar zijn mijmeringen werden verstoord door Fred die op zijn schouder tikte. Verschrikt keek Harry om.
‘Wat is er?’ vroeg hij een beetje geïrriteerd.
‘Ehm...nou kijk, het zit zo: George en ik hebben zo meteen een belangrijke afspraak die we echt niet kunnen missen. Dus, zou je het erg vinden als we weg gingen?’
Harry keek Fred en George fronsend aan; een belangrijke afspraak midden in de vakantie?
Nou, zij konden er waarschijnlijk ook niks aan doen.
‘Nee hoor, maar vind jullie moeder dat eigenlijk wel goed?’ vroeg hij met een twijfeling in zijn stem. Hij had het gevoel dat er iets niet klopte.
George bloosde niet echt, maar er verscheen wel een lichte blos op zijn wangen.
‘Nou, eh, we hebben het nog niet gevraagd, maar ze vind het vast wel goed. We hebben gezworen dat we niks vreemds zouden doen en dat we ook niks meer te maken zouden krijgen met personen zoals Levinius Lorrebos.’
Harry wist niet of de maatstaven van mevrouw Wemel hetzelfde waren als die van de tweeling op het gebied van vreemde zaken en personen, maar toch nam hij een paar minuten later afscheid van de tweeling die met een harde knal verdwenen.
Harry keek de kamer rond en kreeg een vreemd gevoel in zijn maag. In de woonkamer stonden de mensen waar hij het meest om gaf. Hij voelde zich gelukkig en sterk, met deze mensen kon hij overal over praten. Plotseling werd hij geroepen door mevrouw Wemel.
‘Harry, schat, kom eens hier! Je moet de kaarsjes nog uitblazen.’
Harry voelde dat hij rood werd terwijl hij langs iedereen naar de eettafel liep waar een grote slagroomtaart op stond versierd met groene letters van glazuur: Fijne Verjaring Harry.
Onwillekeurig begon Harry te grinniken.
‘Sorry Harry, ik kon het gewoon niet laten.’ zei Hagrid terwijl hij de kamer binnenliep.
Om de groene letters heen stonden zeventien roze kaarsjes in de vorm van een bliksemschicht.
Harry haalde diep adem en blies de kaarsjes in een keer uit. Iedereen begon te klappen en riep: ‘Gefeliciteerd Harry!’
Lupos begon de taart aan te snijden en deelde hem uit. Ondertussen was Hermelien naar hem toe gekomen. Haar bruine krullen zaten in de war, als teken dat ze zojuist Ron weer was tegengekomen en die kans niet onopgemerkt voorbij liet gaan.
‘Harry,’ fluisterde ze. ‘ik moet je eerlijk gezegd iets bekennen. Wat ik vanochtend heb gezegd klopte niet helemaal.’ Harry keek haar verbaasd aan en wilde iets zeggen, maar Hermelien had het woord alweer genomen. ‘Nou, kijk, ehm, Victor is een soort van niet echt leraar geworden. Hij, ehm, komt gewoon hier naartoe omdat hij me mist en me graag wil helpen.’
Ze kreeg een soort rode blos op haar wangen en wende vlug haar gezicht af.
‘Dus vind je het erg als Victor vanavond langskomt?
Harry keek haar verward aan. Hij kreeg het gevoel dat Hermelien iets te verbergen had wat ze nog niet met hem wilde delen.
‘Maar Hermelien, hij zou vanavond toch al langskomen? Ik dacht dat hij mee zou gaan naar het kerkhof vannacht.’
Hermelien liep hoofdschuddend naar de hal en Harry hoorde haar de trap op lopen. Zijn gevoel zei dat ze het ergens heel erg moeilijk mee had. Hij liep op Ron af, die zich tegoed deed aan zijn vierde stuk slagroomtaart en ging naast hem zitten.
‘Zeg Ron, weet jij misschien wat er met Hermelien aan de hand is? Ze is de laatste tijd zo stil en teruggetrokken.’
Ron`s mond zat vol met slagroom en taart dus het duurde even voor Harry antwoord kreeg.
‘Eigenlijk heb ik geen idee, het enige wat ik weet is dat ze de laatste tijd heel erg klef is en me bijna geen moment in de steek laat. Niet dat ik dat erg zou vinden als ik niet wist dat ze nog steeds contact had met die kwal van een Victor!’ zei hij boos.
Harry keek een beetje hulpeloos en had het gevoel dat de sfeer tussen Ron en Hermelien hetzelfde was als een paar jaar geleden op school; ze konden elkaar niet luchten of zien, maar ze konden ook niet zonder elkaar.

Halverwege de dag liet Hermelien zich weer zien en ze leek weer een beetje te zijn bedaard.
De rest van de dag werd er gefeest en er kwamen een paar oude bekende langs. Zo kwamen Loena en Marcel rond het middaguur binnenvallen gevolgd door Daan Thomas, Simon Fillister en tot Harry`s verbazing ook Cho Chang.
Harry wist niet of hij blij moest zijn met die laatste gast. Zijn gevoelens voor Cho waren nog lang niet weg, maar de laatste tijd hadden zijn gevoelens voor Ginny de overhand genomen.
Cho kwam op hem afgelopen en omhelsde Harry stevig. Ze keek hem recht aan en Harry zag dat ze tranen in haar ogen had. Niet weer!


Dit is niet het hele hoofdstuk, maar de rest komt binnenkort!

_________________
It's your turn now!


Top
 

 Post subject:
PostPosted: 6 Jul 07 22:02 
Offline
2e jaars leerling
 Profile

Joined: 7 May 07 14:58
Posts: 26
Location: Roosendaal
Hee mensen! Ik wil heel graag reacties op mijn verhaal, want ik begin inspiratie-loos te worden.. :( :wink:

_________________
It's your turn now!


Top
 

Display posts from previous:  Sort by  
Post new topic Reply to topic  [ 8 posts ] 


Who is online

Users browsing this forum: No registered users and 1 guest


You cannot post new topics in this forum
You cannot reply to topics in this forum
You cannot edit your posts in this forum
You cannot delete your posts in this forum
You cannot post attachments in this forum

Search for:
Jump to:  
The team - Delete all board cookies - All times are UTC + 1 hour

Powered by phpBB © 2000, 2002, 2005, 2007 phpBB Group cron